Sneller toelaten nieuwe medicijnen gevaarlijk

Van minister Edith Schippers (VVD, Volksgezondheid) mogen nieuwe pillen sneller op de markt. Ze komt daarmee tegemoet aan een vurige wens van de farmaceutische industrie en lobby. Maar haar besluit om gas te geven bij de toelating van nieuwe medicijnen is gevaarlijk. De aldus toegelaten medicijnen zijn namelijk niet bewezen veilig en niet bewezen effectief, zegt huisarts Hans van der Linde uit Capelle aan den IJssel.

 

Erger nog: nieuwe pillen erdoor jagen kan levensgevaarlijk zijn. Dat bewijzen massale ongelukken met medicijnen die voor vreselijke bijwerkingen zorgden.  Wereldwijd jaarlijks tienduizenden doden omdat  nieuwe medicijnen onvoldoende getest worden  en vreselijke  bijwerkingen blijken  te hebben. Van der Linde verwijst in dit verband onder meer naar de cholesterolverlager Lipobay, het antidiabeticum Avandia (47.000 doden) en het antihypertensivum Eraldin, dat als bijwerking een akelige dood heeft omdat mensen  niet meer kunnen ademen. ‘Alleen al Lipobay, Vioxx en Avandia waren gedurende deze nog jonge eeuw debet aan meer dan 50.000 doden’, stelt Van der Linde. ‘Niet voor niets introduceerde de Europese unie vorig jaar de omgekeerde rode driehoek op nieuwe geneesmiddelen om aan te geven dat die nooit bewezen veilig en nooit bewezen effectief zijn.’

 

’Geneesmiddelen moeten pas toegelaten worden als ze voldoende zijn getest, dat wil zeggen als de fase-4-onderzoeken zijn voltooid. Dat houdt in dat na toelating op de markt langdurig worden getest op harde eindpunten. Eerder zijn ze bijvoorbeeld getest op surrogaateindpunten, bijvoorbeeld daling van het suikergehalte. Dan volgt het fase-4-onderzoek: daarbij gaat het er niet om of je suiker omlaag gaat, maar of je door dat medicijn beter en langer leeft.’

 

Als al deze onderzoeken zijn afgerond kunnen de resultaten vergeleken worden met de beloftes van de producent aan het begin. Onjuiste claims vallen dan pas door de mand. ’Met die onjuiste claims van farmaceuten komen onvoldoende geteste geneesmiddelen met behulp van miljardenbudgetten in de voorschrijfpen van de arts terecht’, aldus van der Linde. ’De DPP-4-remmers die na 4 jaar snorkende reclame nu een sterk verhoogde kans op hartfalen blijken te geven, zijn daarvan het sprekende voorbeeld.’

 

Medicijnen die niet langer gepatenteerd zijn, blijken  niet meer interessant te zijn voor de farmaceutische industrie. Medicijnen zijn er voor deze industrietak niet om mensen te dienen, maar ’slechts’ een middel om zoveel mogelijk winst te maken. Dat kan, zolang een middel gepatenteerd is en de farmaceutische producent erin slaagt zoveel mogelijk specialisten – en in hún kielzog huisartsen – ertoe te verleiden  alleen hún middel voor te schrijven. Dat is een goudmijn. Op den duur loopt het patent echter af, en dan zakt de prijs drastisch. Geen droog brood meer aan te verdienen, zo lijken de bedrijven te denken. En dus worden er op tijd nieuwe medicijnen op de markt gezet, en specialisten en huisartsen wederom ertoe bewogen om alleen deze nieuwe medicijnen voor te schrijven. Het ellendige is alleen, dat de patiënt en de belastingbetaler aan het kortste eind trekken. Want het nieuwe medicijn is niet bewezen veilig en niet bewezen effectief – maar wel peperduur. Daarvoor mogen uiteindelijk de gewone mensen de beurs trekken via hun ziektekostenverzekering en de belastingen. Je moet als patiënt mondig genoeg zijn om naar het oude, vertrouwde middel te vragen, en daarbij de weerstand van dokter en apotheek breken. Geen eenvoudige opgave!

 

Hans van der Linde waarschuwt al jaren tegen deze praktijken. Als huisarts begrijpt hij patiënten die vragen naar het allernieuwste middel als laatste strohalm. Dat geldt vooral voor de medicijnen tegen kanker die onbetaalbaar zijn en voor het overgrote deel niet beter zijn dan de bestaande middelen. Geen enkele reden voor versnelde toelating tot de markt. Volgens van der Linde maken de farmaceutische bedrijven schromelijk misbruik van juist deze patiënten op zoek naar een laatste strohalm om  nieuwe medicijnen erdoor te jagen, terwijl de bijwerkingen ervan onvoldoende bekend zijn. Soms zelfs levensgevaarlijk, zoals ook blijkt uit een vorige maand verschenen boek van professor Peter Gøtzsche: Dodelijke medicijnen en georganiseerde misdaad. Inderdaad, volgens Gøtzsche gedragen farmaceutische bedrijven zich als een soort maffia, met talloze onnodige doden tot gevolg. In zijn boek onderbouwt de schrijver dit met duidelijke voorbeelden. De British Medical Association prijst het boek onomwonden aan als ’verplichte literatuur voor studenten geneeskunde en aankomende artsen’. Volgens deze Britse artsenkoepel hoort ’de veiligheid van de patiënten belangrijker te zijn dan winst’. Ook daar wordt weer de spijker op de kop geslagen. Het is de farmaceutische industrie louter om de winst te doen. Het medicijn is slechts koopwaar om zoveel mogelijk geld in het laatje te brengen. Over onze ruggen. Desnoods ten koste van ons leven.

 

’Een goed geneesmiddel heeft geen reclame nodig’, weet huisarts van der Linde. ’Artsen prijzen zo’n middel uit zichzelf wel aan.’ Maar waarom wordt in medische bladen dan zoveel reclame gemaakt voor bijvoorbeeld antidiabetica en inhalatoren? ’De reclame kan aanvankelijk niet worden   tegengesproken omdat er nog geen vervolgonderzoek naar de (bij)werking van een geneesmiddel is gedaan’, legt van der Linde uit. ’Je weet niet of je er langer door leeft of juist korter. Het is Russische roulette. Maar omdat al die reclame nog niet weersproken kan worden, hebben de bedrijven ruim baan.’

 

Dat wordt alleen maar erger, nu Schippers besliste dat medicijnen nóg sneller toegelaten mogen worden. Een ontwikkeling die van der Linde, maar ook wij als belangenorganisatie van hartpatiënten, met lede ogen aanzien.

Van gezonde tiener naar arbeidsongeschikte jongvolwassene  

In 1986 wordt Dyenne geboren als gezonde baby. Wanneer zij zeventien jaar later een auto-ongeluk krijgt, worden röntgenfoto’s gemaakt van haar borstkas. Hieruit blijkt dat zij is geboren met de aangeboren hartafwijking ‘Dexocardie’¹ en het zeldzame ‘Scimitar-syndroom’². Een enorme klap, evenals de nasleep van de daarbij horende gevolgen waar zij vandaag de dag mee moet leren leven.

Dyenne

29 jaar oud

Aagezien van haar belabberde conditie, ondervindt Dyenne in eerste instantie weinig last van de in 2004 gestelde diagnose, totdat zij in 2010 tijdens haar zwangerschap achteruit gaat. Talloze onderzoeken volgen waarna in 2012 onder andere vanwege het Scimitar-syndroom wordt besloten om Dyennes rechterlong te verwijderen. Maar zij blijft klachten houden.

De inmiddels 29-jarige moeder was zich in het begin niet bewust van hetgeen wat haar overkwam: ‘Eerst deed het mij niet veel, want het drong niet tot mij door. Mede omdat mijn kinderarts mijn aandoeningen als een zeldzaam zusje van de ziekte van Pfeiffer heeft afgedaan. Nu besef ik dat het auto-ongeluk en de latere opkomende klachten ervoor hebben gezorgd dat ik dit verhaal kan navertellen. Mocht het toentertijd niet zijn ontdekt, dan had ik de 26 niet gehaald.’

Arbeidsongeschikt

In 2014 wordt Dyenne voor de volle honderd procent arbeidsongeschikt verklaard. Ook al heeft zij daarmee moeite; het zorgt anderzijds voor rust: ‘Na twee jaar heeft het UWV volgens de gebruikelijke procedure mijn Ziektewet stopgezet. Vrijwel direct daarna hebben zij mij ingeschreven bij een re-integratiebureau.’ Maar Dyenne is het met deze vervolgstap alles behalve eens: ‘Na alle recente operaties en het dagelijks ophoesten van grote hoeveelheden bloed, waren zij van mening dat ik wel degelijk aan het werk kon, omdat ik er niet ziek uitzag en de dagelijkse zorg voor mijn dochter draag.’

Zij vervolgt: ‘Wat moest ik anders? Ik kan haar, mijn dochter, toch niet aan haar lot overlaten? Het is erg pijnlijk dat men niet verder kijkt dan het uiterlijk, vooral omdat wij niet in andermans lichaam kunnen kijken en niet weten hoe de ander zich voelt. Een strijd voeren met een instantie om te bewijzen dat je daadwerkelijk ziek bent, terwijl je al vecht tegen een ziekte, is erg zwaar. Uiteindelijk ben ik na heel wat bezwaarschriften afgekeurd. Ik heb het UWV letterlijk gesmeekt om de ernst van mijn situatie in te zien.’

Stempel

Wanneer Dyenne zich eindelijk op haar herstel kan concentreren, komt het echte besef pas echt: ‘In één klap valt je toekomst weg. Ik was genoodzaakt om op mijn 26ste met mijn carrière te stoppen, terwijl anderen bezig waren met doorstuderen of promotie te maken.  Arbeidsongeschikt zijn is zoveel meer dan simpelweg niet werken. Je sociale leven verandert intens.’

Al snel blijkt dat het focussen op haar herstel en het leren leven met haar ziekte ook voor een isolement zorgt. En dat is moeilijk: ‘Je sociale contacten verminderen. Een werkborrel zit er niet meer in en teamuitjes evenmin. Alles is weg. Noodgedwongen ben je aangewezen op een klein clubje mensen die jij als vrienden beschouwt en soms zelfs meer dan dat. Maar ook daar is er niet altijd plaats voor begrip.’

Volgens Dyenne heeft het onbegrip vaak te maken met onwetendheid: ‘Als je ziek bent, ben je minder vaak in staat om af te spreken en regelmatig zeg je ‘Nee’. Soms is dit omdat je herstellende bent, terwijl je een andere keer oververmoeid bent. Uiteindelijk word je niet meer opgebeld of meegevraagd, want anderen vullen het antwoord zelf al in. Dat is niet altijd even makkelijk.’

Doorgaan

Dyennes hartaandoeningen en alle bijhorende ingrepen zijn lichamelijk zwaar, maar op emotioneel vlak was de strijd met het UWV dat eveneens: ‘Terwijl ik vocht met mijn hartaandoening waar ik eigenlijk niet aan wilde toegeven, maar wel moest (omdat mijn lichaam ziek is), voelde ik mij onbegrepen vanuit het UWV.’

Ondanks alles, gaat Dyenne de toekomst met goede moed tegemoet: ‘Elke dag dat ik wakker word, is mooi, want niemand heeft je morgen beloofd. Ik heb goede dagen, maar ook hele slechte ertussen. Zoals een bokser in de ring knokt, zo blijf ik doorgaan in het dagelijks leven. Voor mijn gezin (ik probeer het leven voor hen zo fijn mogelijk te maken) en voor mijzelf. Als ik eenmaal voor mijn doen hersteld ben, hoop ik als zelfstandige weer aan de slag te gaan. Op deze manier draai ik mee, maar wel op mijn eigen tempo waarbij ik rekening kan houden met mijn ziekte.’

¹ Dexocardie: Een aangeboren hartafwijking waarbij het hart is gespiegeld.

² Scimitar-syndroom: Het scimitar-syndroom is een afwijking waarbij de bloedvaten die bloed vanuit de longen afvoeren niet – zoals gebruikelijk – uitmonden in het hart maar in de onderste holle ader. Andere afwijkingen die voor kunnen komen zijn een onderontwikkelde rechter long en bronchiën. Vaak geeft het scimitar-syndroom geen klachten. Het wordt dan per toeval ontdekt op een röntgenfoto die om een andere reden wordt gemaakt. Bij ernstiger gevallen kan het scimitar-syndroom ertoe leiden dat zo weinig bloed in het hart komt dat het hart heel hard moet werken om voldoende bloed door het lichaam te pompen. Dat kan leiden tot hartfalen met de daarbij horende klachten zoals bijvoorbeeld kortademigheid, dikke enkels en verminderde inspanningstolerantie. Ook kan het leiden tot een verhoogde druk in de longvaten waardoor kortademigheid ontstaat. Bron: Simpto.nl

Ongerepte natuur in IJsland  

Ongerepte natuur in IJsland

 

Waarom een IJsland-trip? Dit bijzondere eiland heeft zo veel te bieden, dat je je eigenlijk beter kunt afvragen: waarom niet? IJsland is uniek! IJsland leeft! IJsland is ongerept! Kortom: dit land is met geen ander land te vergelijken.

 

IJsland is op twee manieren te bereiken. U kunt vanuit Ne-derland vanaf bijvoorbeeld Schiphol het vliegtuig nemen. Na ongeveer 3 vlieguren landt u op het nabij Reykjavik gelegen vliegveld Keflavik. Dan begint uw reis aan de westelijke kant van IJsland.

Of u kunt er met de boot naartoe gaan. Dan vaart u vanuit Hirtshals, in het noorden van Denemarken, met rederij de Smyril Line naar Seydisfjordur. De overtocht vanaf Hirtshals duurt ruim twee dagen, met twee overnachtingen op een luxe cruiseschip. Als u voor deze manier van reizen kiest begint uw reis in het Oosten van IJsland. Een combinatie is ook heel goed te doen.

 

Enorm veelzijdig

IJsland is ruim 2,5 keer zo groot als Nederland en op dit relatief kleine oppervlak vindt u een gigantische verscheidenheid aan indrukwekkende landschappen en natuurverschijnselen. Van immense gletsjers, watervallen in alle soorten en maten, kokende modderpoelen en sluimerende vulkanen tot fraaie basaltformaties, felgekleurde rhyolietbergen en uitgestrekte zwarte zandvlaktes. Het is dan ook bijna onmogelijk om tij-dens één reis de enorme veelzijdigheid van IJsland te erva-ren. Maar hoe vaak u ook naar IJsland gaat: u ontdekt toch elke keer weer nieuwe, mooie plekjes.

 

IJsland is het hele jaar door een aantrekkelijke bestemming. Waar u in de zomer kunt genieten van het grote aantal daglichturen en de mogelijkheid hebt om eventueel zelf met een terreinwagen het binnenland in te trekken, kunt u in de winter misschien wel een aantal bevroren watervallen bewonderen en maakt u als bonus kans om het noorderlicht te ervaren.

 

IJsland in de zomer

Wanneer u geen specifieke plannen hebt en wilt kennismaken met IJsland, is de zomer waarschijnlijk de beste tijd om te gaan. Het land staat in bloei, de dagen zijn lang en de temperatuur is over het algemeen aangenaam.

 

Midzomernachtzon

Van juni tot en met augustus gaat de zon nauwelijks onder en kunt u optimaal genieten van de lange dagen: tot in de late uren kunt u wandelen, fotograferen of er met de auto op uit gaan. Rond 21 juni, midzomernacht, gaat de zon helemaal niet onder.

 

Flora & fauna

IJsland bestaat voor het grootste deel uit zand- en grindwoestijnen, lavavelden en gletsjers. De grootste gletsjer, Vatnajökull, bedekt ongeveer 8% van het landoppervlak. Op IJsland zijn sommige dieren, zoals schapen, vogels en natuurlijk de IJslandse paarden zeer prominent aanwezig. ’s  Zomers lopen veel schapen los rond in de bergen. U ziet ze dan ook vaak op de moeilijkst bereikbare rotsen grazen, maar ook midden op de weg komt u ze vaak tegen.

Voor vogelliefhebbers is IJsland een waar paradijs: er zijn in totaal zo’n 370 verschillende soorten vogels te vinden, waarvan de papegaaiduiker waarschijnlijk de bekendste is.

 

Autorijden

De ringweg van IJsland is bijna helemaal geasfalteerd en is in het zomerseizoen prima te berijden voor auto’s zonder vierwielaandrijving (4WD). Veel van de hoogtepunten van IJsland liggen aan of vlakbij de ringweg. Wilt u echter door het ruige binnenland van IJsland rijden, dan is een 4WD verplicht. In de winter zijn veel wegen minder goed begaanbaar of zelfs afgesloten. De wegen in het binnenland zijn in de winter alleen toegankelijk voor omgebouwde Super Jeeps. Het is aan te raden om te kiezen voor een 4WD. Als u het niet prettig vindt om in deze omstandigheden te moeten rijden, kunt u natuurlijk kiezen voor een groepsreis.

 

IJsland in de winter

In de winter is IJsland heel betoverend. De winterperiode is uitermate geschikt voor een korte reis naar IJsland. De uitgestrekte winterse sneeuwlandschappen en (gedeeltelijk) bevroren watervallen zijn adembenemend mooi. Met een gemiddelde temperatuur van rond het vriespunt is het ook lang niet zo koud als de naam doet vermoeden. December en januari hebben de kortste dagen met gemiddeld vijf uur daglicht.

 

Noorderlicht

Van oktober tot en met maart ziet u regelmatig het noorderlicht op IJsland, een sprookjesachtig lichtverschijnsel. Heldere, donkere winternachten bieden de beste kansen op dit spectaculaire feno-meen. Qua locatie kunt u het beste buiten de stad zijn, zonder afleidende verlichting.

Aardwarmte

Het hele jaar door kunt u op IJsland genieten van de aardwarmte waar het land bekend om staat, bijvoorbeeld in de geothermisch verwarmde zwembaden en warme natuurbaden. In de winter is het contrast tussen de koude buitenlucht en de warme baden extra sterk. De kokende modderpoelen en stomende heetwaterbronnen in het koude winterlandschap leveren bovendien prachtige plaatjes op.

 

IJsland met Hartpatiënten Nederland

Het is onmogelijk om in één keer de enorme veelzijdigheid van IJsland te ervaren. U zult keuzes moeten maken en de kans bestaat dat u na uw eerste bezoek meteen een tweede bezoek wilt plannen, omdat u besmet bent geraakt met het ‘IJslandvirus’.

 

Hartpatiënten Nederland biedt volgend jaar de mogelijkheid aan om met een relatief kleine groep een gedeelte van IJsland te leren kennen. Dat doen we samen met een bijzonder betrouwbare partner: de IJslandspecialist in Capelle aan de IJssel. Op hun site (www.ijslandspecialist.nl) is veel te lezen over het imponerende land.

 

Er valt zoveel te vertellen over dit prachtige land en zijn bewoners dat de pen ook dit keer weer te kort schiet; u zult er zelf naartoe moeten om te ervaren wat IJsland zo bijzonder maakt.

Mannenhart veroudert anders dan vrouwenhart

Zoek de verschillen

ROERMOND – Vrouwen en mannen blijken op onderdeel écht andere wezens. Op het risico af dat sommige lezers van dit Hartbrug-Magazine nu in de lach schieten en plagerig ’Zie je wel…!’ roepen tegen hun levenspartner; graag aandacht voor het volgende serieuze wetenschappelijke nieuws:

 

’Het hart van de man veroudert op een andere manier dan het hart van de vrouw’.

 

Dat blijkt uit radiologisch onderzoek door de Amerikaan dr. John Eng van het ziekenhuis van de vermaarde Johns Hopkins Universiteit. Zijn langdurige observaties maken duidelijk dat er anatomische verschillen ontstaan bij mannen- en vrouwenharten.

 

Dat die er zijn is zéker van belang om vast te stellen. Immers, pas sinds enige jaren ontstaat het besef dat er voor veel artsen eigenlijk maar één soort hart bestond:  het mannelijk hart, ook wanneer een vrouw de patiënt was. Daardoor zijn dikwijls klachten bij vrouwen niet als specifieke hartklachten gezien. Er zijn daardoor onnodig slachtoffers gevallen.

 

Ook de Nijmeegse hoogleraar ‘cardiologie voor vrouwen’, prof. dr. Angela Maas, werkend voor het Radboud Universitair Medisch Centrum, zei jaren geleden al dat de medische wetenschap altijd erg gericht is geweest op het mannenhart als ‘de standaard’. En ook cardioloog Janneke Wittenkoek stelde al eerder vast: ‘Met name bij jonge vrouwen is het hartinfarct nogal eens gemist. Dit komt onder meer doordat de symptomen vaak anders en minder duidelijk zijn dan bij mannen. Soms worden ten onrechte mogelijke signalen voor hart- en vaatziekten afgedaan als overgangsklachten of (pre)menstruele klachten.’

 

Kortom, de ontdekking van dr. John Eng uit Baltimore draagt bij aan de onderkenning dat er wel degelijk hartverschillen bestaan tussen man en vrouw.

 

Hij zag het volgende: de linkerhartkamer van de man wordt gaandeweg zwaarder, terwijl deze hartkamer bij de vrouw in massa afneemt. De wetenschapper bestudeerde jarenlang duizenden hartkamers van mannen en vrouwen aan de hand van scans, gemaakt via de zogenoemde MRI-scanner, een techniek die beelden vormt via magnetische trillingen. De circa drieduizend gezonde mannen en vrouwen die Eng ongeveer 15 jaar geleden voor het eerst vroeg mee te doen aan zijn onderzoek, deden dat tien jaar later nogmaals. Dokter Eng herhaalde daarbij de MRI-scantechniek. ‘Hierdoor konden we goed zien wat er na een decennium met hun harten was gebeurd.’

 

Zowel bij mannen als vrouwen bleek de linkerhartkamer kleiner geworden. Bovendien werd daarin een geringere bloedtoevoer bloed gemeten. Maar ook een belangrijk onderling verschil: bij mannen bleek de hartspier rond de hartkamer groter en dikker geworden, terwijl deze kernspier bij vrouwen dezelfde grootte hield of zelfs iets kleiner was geworden.

 

Nu moet die gewichtstoename van het mannelijk hart ook weer niet worden overdreven: het ging slechts om 8 gram in tien jaar. Bij vrouwen nam het gewicht van de hartkamer in die tijd hooguit 1,6 gram af. Maar tóch…

 

Dit zóu kunnen betekenen dat mannen en vrouwen vanuit een ándere oorzaak  hart- en vaatziekten ontwikkelen. Dat stelt dr. John Eng in de online-versie van het internationale vaktijdschrift van zijn beroepsgenoten, Radiology. Hij voegt daaraan onmiddellijk toe dat er beslist nog heel wat nader onderzoek moet worden uitgevoerd naar de sekse-gerelateerde hartverschillen. Maar de Amerikaanse radioloog durft ‘heel voorzichtig’ te stellen dat hart- en vaatziekten bij mannen en vrouwen wellicht op een andere manier behandeld moeten worden.

 

’Een dikkere hartspier en een kleiner volume van de hartkamer zijn allebei voorboden van een verhoogd risico op een hartfalen dat samenhangt met een stijgende leeftijd, in het bijzonder de ouderdom. Maar de verschillen die we tussen de geslachten zien, wijzen erop dat mannen en vrouwen de ziekte vanuit verschillende oorzaken ontwikkelen’, verklaart dr. John Eng.

 

’We spreken al langer over het belang van ‘personalized medicine’, ofwel gepersonaliseerde geneeskunde. Dít is daar een goed voorbeeld van’, zegt de onderzoeker. ‘Cardiologen schrijven bijvoorbeeld bij hartfalen vaak medicatie voor om de dikte van de hartspier te verlagen. Maar aan de hand van onze bevindingen zou je kunnen concluderen dat vrouwen hier minder van profiteren dan mannen.’

 

Cardioloog Janneke Wittekoek beschrijft op haar website de hartverschillen aldus: ’Maar is het vrouwenhart nu zo anders? In hele grote lijnen niet. We hebben allemaal (met uitzondering van mensen met een aangeboren hartafwijking), twee boezems, twee kamers en vier hartkleppen. Wel is het zo dat de kransslagaders van vrouwen over het algemeen wat fijner en kleiner zijn gebouwd. Ook is de binnenbekleding van de kransslagaders gevoeliger voor hormonen en stress. Bovendien is er een verschil in risicofactoren tussen mannen en vrouwen.’

 

En professor Angela Maas zei in de media: ’Tot hun zestigste krijgen vier keer zo veel mannen als vrouwen een hartinfarct, maar na hun 75ste is dat net andersom. Ook het aantal onopgemerkte (’stille’) infarcten is bij vrouwen groter dan bij mannen. Zo hebben vrouwen vaak diffusere afwijkingen in de bloedvaten dan mannen. De vernauwingen zijn doorgaans minder ernstig, de verkalking zit verspreid over de wanden. Daarom hebben ze ook vaker last van kramp in de kleine vaatjes dan verstoppingen in de grote kransvaten.’

 

‘Hart- en vaatziekten mogelijk op andere wijze behandelen’

 

De sluipmoordenaar

 

Een te hoge bloeddruk verhoogt de kans op hart- en vaatziekten. Het verraderlijke is: je merkt er meestal helemaal niets van. Maar wat is nu precies een hoge bloeddruk en belangrijker nog: wat doe je er tegen?

 

Allereerst goed om te weten: hoge bloeddruk is geen ziekte. In de meeste gevallen merkt u er ook helemaal niets van. Maar dat is tegelijkertijd ook het verraderlijke, want een te hoge bloeddruk verhoogt wel het risico op hart- en vaatziekten, zoals een beroerte of hartinfarct. De schade van een te hoge bloeddruk bouwt zich meestal langzaam op; het wordt niet voor niets een sluipmoordenaar genoemd.

 

Daarom is het zaak om uw bloeddruk zo goed mogelijk onder controle te houden. Wie dit verwaarloost, loopt de kans dat de aderen gaan verkalken. Dat is na verloop van tijd levensgevaarlijk, omdat het kan leiden tot verstopte bloedvaten, met bijvoorbeeld een hart- of herseninfarct als gevolg. Een hoge bloeddruk kan ook leiden tot nierschade.

 

Risicofactoren

Het is vaak lastig om de oorzaak te vinden. In sommige families komt een hoge bloeddruk vaker voor, dus het zal voor een deel genetisch bepaald zijn. Belangrijke oorzaken zijn ook overgewicht, een te hoge zoutconsumptie, te veel alcoholgebruik en roken. Ook kunnen bepaalde medicijnen de bloeddruk verhogen, zoals sommige pijnstillers, prednison en de anticonceptiepil.

 

Zeker als u vermoedt dat een of meer van deze risicofactoren bij u aanwezig zijn, is het zaak regelmatig uw bloeddruk te laten meten. Uw bloeddruk geeft de druk in uw bloedvaten weer. Het hart pompt bloed in de bloedvaten, door zich beurtelings samen te trekken en vervolgens weer te ontspannen. We spreken van bovendruk als het hart samentrekt en van onderdruk als het hart ontspant.

Bij volwassenen is een bovendruk van rond de 120 mmHg (millimeters kwik) en onderdruk van rond de 80 mmHg normaal. Bij een verhoogde bloeddruk is de bovendruk hoger dan 140 en de onderdruk hoger dan 90. Bij ouderen ligt dat wat hoger: bij tachtigplussers is een bovendruk van 160 vaak nog prima.

 

Wittejasseneffect

Uw bloeddruk verandert continu, afhankelijk van uw activiteiten, gevoelde spanningen en zelfs uw lichaamshouding. Even één keertje uw bloeddruk meten zegt daarom meestal niet voldoende: voor een goed beeld zult u meerdere metingen moeten doen. Als mensen spanningen ervaren in de spreekkamer (het zogeheten ‘wittejasseneffect’) kan de bloeddruk al hoger zijn dan thuis, waar u zich wel op uw gemak voelt.

 

Is uw bloeddruk in de huisartsenpraktijk erg wisselend, dan kan de huisarts u adviseren om zelf thuis te gaan meten. Zorg er dan voor dat u voorafgaand aan het meten een halfuurtje rustig aan doet, geen alcohol of koffie drinkt en niet rookt. U kunt zelf een bloeddrukmeter aanschaffen, maar soms lenen artsen of ziekenhuizen ze ook tijdelijk uit. Vraag uw arts om advies.

 

Medicijnen

Is eenmaal een te hoge bloeddruk geconstateerd, dan is het uiteraard zaak deze zo snel mogelijk onder controle te krijgen. Dat kan met medicijnen, maar dat is niet altijd nodig. Uw huisarts kan u hierover adviseren. U kunt meestal zelf ook al veel doen, door gezonder te gaan leven en eten (zie kader). Is uw bloeddruk veel te hoog en helpen leefstijlmaatregelen niet voldoende, dan zal de huisarts medicijnen voorschrijven.

 

Bekende medicijnen tegen een hoge bloeddruk zijn plaspillen, bètablokkers, ACE-remmers, angiotensine-II-blokkers en calciumblokkers. Sommige van die medicijnen, bijvoorbeeld bètablokkers en calciumblokkers, kunnen vervelende bijwerkingen veroorzaken. Heeft u hier te veel last van, ga dan altijd naar de huisarts. Minder nooit uw medicijnen op eigen houtje.

 

 

Zo verkleint u de risico’s

  • Stop met roken! Dit is een van de belangrijkste maatregelen, want roken is zeer schadelijk voor hart- en bloedvaten.
  • Heeft u overgewicht? Zorg er dan voor dat u afvalt. Zelfs een paar kilo maakt al verschil. Lukt u dit niet zelf, vraag dan uw huisarts of een diëtist om advies.
  • Beweeg regelmatig: minstens vijf keer per week een halfuur.
  • Eet gezond en gevarieerd: voldoende groente en fruit, aardappels en graanproducten en niet te veel producten met verzadigd vet.
  • Drink niet te veel alcohol: beperk dit tot hooguit 1 à 2 glazen per dag en liefst niet dagelijks.
  • Zorg ervoor dat u niet te veel stress heeft. Krijgt u uw stress niet onder controle, dan kan uw huisarts u mogelijk adviseren of doorverwijzen naar een psycholoog.
  • Matig met zout. Gebruik liever verse kruiden als basilicum, bieslook of rozemarijn of specerijen als knoflook, peper, cayennepeper, kerrie en nootmuskaat.
  • Let op met kant-en-klare producten: die bevatten vaak ongemerkt veel te veel zout. Bestudeer de etiketten goed.
  • Eet niet te veel drop, want dit bevat de stof glycyrrhizine en dat kan bloeddrukverhogend werken. Datzelfde geldt voor zoethoutthee.

 

‘Praat over je onzekerheden’

Na een hartinfarct of andere hartaandoening is het niet gemakkelijk de draad weer op te pakken.
Alicia IJssel de Schepper, gezondheidszorgpsycholoog in het Radboudumc, geeft tips over hoe je je door die onzekere periode heen kunt slaan.

Het valt vaak niet mee om na een hartinfarct of hartoperatie de draad weer op te pakken. Je moet weer opnieuw leren vertrouwen op je lichaam en je eigen kunnen. Gelukkig hoeven patiënten dat niet in hun eentje te doorstaan. Tijdens de revalidatieperiode worden ze daar goed in begeleid: door de cardioloog, maar doorgaans ook door een fysiotherapeut, maatschappelijk werker en eventueel een psycholoog.

Alicia IJssel de Schepper werkt als gezondheidszorgpsycholoog op de afdeling hartrevalidatie van het Radboudumc. ‘Zeker niet alle patiënten hebben psychologische begeleiding nodig’, vertelt ze. ‘Dat bepalen we in eerste instantie op basis van een psychologische vragenlijst. Het gebeurt ook dat een van de andere teamleden een patiënt doorverwijst of dat een patiënt er zelf om vraagt. Bijvoorbeeld omdat hij of zij zich heel onzeker voelt of een bovenmatige angst voelt om zich in te spannen.’

Alicia Ijssel de Schepper

Volgens IJssel de Schepper is die onzekerheid een heel normale emotie na zo’n ingrijpende gebeurtenis. ‘Het vertrouwen in je lijf is beschadigd en het duurt even om dat te herstellen. Je moet echt weer opnieuw wennen aan je lijf. Het kan ook anders aanvoelen, zeker als er een hartklep of defibrillator is geïmplanteerd of dat er een groot litteken over je borst loopt.’

Zo’n litteken kan, zeker bij jongere hartpatiënten, soms echt in de weg zitten bij het aangaan van een nieuwe relatie of als je op vakantie gaat met vrienden. ‘Een belangrijk advies is: praat erover. Je zult merken dat je partner, familie en vrienden het alleen maar fijn vinden als je er open over bent. Probeer ze vooral niet te ontlasten, omdat ze al zo ongerust zijn geweest.’
Soms kan het frustrerend zijn dat het herstel niet snel genoeg gaat voor je gevoel. ‘Vooral jongere hartpatiënten willen vaak te snel te veel. Wij stimuleren dat patiënten hun grenzen opzoeken, omdat ze dan leren wat hun lichaam aankan. Maar doe het wél onder begeleiding. Ga bijvoorbeeld niet na het sporten op de revalidatie ook nog zelf thuis flink bewegen.’ Goed luisteren naar je lichaam is belangrijk. ‘Het geeft genoeg signalen af, zoals vermoeidheid of pijn. Dat is niet voor niets.’

Dat wil niet zeggen dat er niets meer kan. ‘Je mag best je eigen keuzes maken. Wil je per se naar een feestje, ook al weet je dat je dan de volgende dag moe bent, houd daar dan rekening mee bij je planning voor de volgende dag. Tijdens de revalidatie proberen wij zoveel mogelijk handvatten te geven die je helpen bij het vinden van de juiste balans.’

Opmerkelijke bijwerking medicijn? Melden!

 

Slikt u een medicijn en merkt u een vreemde bijwerking die u niet terugvindt op de bijsluiter, meld dat dan! Het kan namelijk wel eens voorkomen dat bepaalde bijwerkingen niet in de bijsluiter staan. Bij het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb kwamen alleen al vorig jaar 22.000 meldingen binnen, onder meer van bijwerkingen die nog niet in de bijsluiter stonden. Lareb onderzoekt dan wat er aan de hand is, en de nieuwe melding kan zodoende alsnog op de bijsluiter terecht komen.

 

Iedereen reageert anders op een medicijn, zegt Prof. Dr. Eugène van Puijenbroek. Hij is bijzonder hoogleraar Geneesmiddelenbewaking en Geneesmiddelenveiligheid aan de Universiteit van Groningen en onderzoeker bij Lareb. ‘Op de door de fabrikant verstrekte bijsluiter staat een lange lijst van bijwerkingen, waarvan sommige vaker, en andere zelden voorkomen. Maar je moet er altijd op bedacht zijn dat een bepaalde bijwerking er nog niet in staat. Als je als patiënt merkt dat je ergens last van krijgt sinds het slikken van een medicijn en je vindt die bijwerking niet op de bijsluiter terug, dan kan deze patiënt of diens huisarts of specialist dat bij Lareb melden.’

 

Prof. Dr. Eugene van Puijenbroek

De lange lijst die op de bijsluiter staat is niet zoiets als schieten met hagel, vindt Van Puijenbroek. ‘De bijwerkingen worden goed onderzocht en goed genoteerd, en kunnen heel divers zijn.’ Werking en bijwerking zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hij geeft een simpel voorbeeld. ‘Aspirine (acetylsalicylzuur) wordt in hogere dosering gebruikt als pijnstiller. Maar een bijwerking was dat je bloed er dunner door wordt.’ In een lage dosering wordt deze stof nu ook gebruikt als bloedverdunner.

 

Veel ziekenhuisopnames hadden voorkomen kunnen worden door een beter begrip van de bijwerkingen. Een op twintig ziekenhuisopnames in ons land heeft met geneesmiddelengebruik te maken. Dat bleek in 2006 al uit onderzoek. Ongeveer de helft van die opnames had mogelijk voorkomen  kunnen worden. Niet al die opnames komen door bijwerkingen, ze konden ook andere oorzaken hebben, aldus Van Puijenbroek. Maar je zou zeker een aantal ziekenhuisopnames kunnen voorkomen als bijwerkingen niet alleen goed bewaakt worden, maar mensen weten wat ze aan bijwerkingen kunnen verwachten zodat je tijdig in kunt grijpen’, aldus de hoogleraar. ‘Stel je vooraf goed op de hoogte van de bijwerkingen.’

 

Sommige bijwerkingen doen zich in het begin van de behandeling voor, maar later niet meer, zoals bijvoorbeeld pijn in de spieren bij het slikken van statines. ‘Doen deze klachten zich voor, praat dan met je huisarts of specialist. Er zijn vaak alternatieven’, zegt Van Puijenbroek.

 

Soms kan het middel erger zijn dan de kwaal, maar ook dat kan individueel bepaald zijn. Ieder individu reageert immers anders op een medicijn, en dan wordt ‘fine tuning’ met arts of specialist belangrijk. Wat is acceptabel en wat niet. ‘Geen medicijn is vrij van bijwerkingen’, benadrukt Van Puijenbroek. Denk maar eens aan het aspirientje, dat ook bloedingen kan veroorzaken. Je moet zelf een afweging maken. Als je teveel last hebt, neem dan contact op met je behandelaar. Stoppen is niet altijd de beste keuze: vaak is behandeling wel nodig! Leg een eventuele wens om te stoppen altijd voor aan de arts of specialist, om te bezien wat de alternatieven zijn.’

 

Voordat een geneesmiddel wordt toegelaten wordt er eerst onderzoek naar gedaan. Dat gebeurt bij een groep relatief gezonde mensen. Komt het middel daarna op de markt, dan wordt het onder een veel grotere groep mensen verspreid. En deze mensen zijn niet gezond, maar hebben het medicijn vanwege een kwaal nodig. ‘Dat levert vaak een ander type bijwerking op dan bij de (gezonde) groep bij wie de fabrikant zijn onderzoek deed. Wat je ziet is dat er dan meldingen komen van eerder onbekende bijwerkingen.’

 

De plannen die er bestaan om in Europees verband medicijnen sneller op de markt te brengen, hoeven niet verkeerd uit te pakken, aldus Van Puijenbroek. Tenminste onder voorwaarde dat er nog preciezer gekeken wordt naar het optreden van onbekende bijwerkingen. ‘Het beeld van bijwerkingen kan onvolledig zijn, in dat geval. Dan moeten we nóg nauwkeuriger kijken naar wat er in de praktijk gebeurt en nóg intensiever naar de nieuwe middelen kijken. Dat is belangrijk om eerder onbekende bijwerkingen goed in kaart te kunnen brengen.’

 

Van Puijenbroek benadrukt dat het beeld dat we hebben van de veiligheid van een medicijn niet alleen een verantwoording is van de farmaceutische industrie en voorschrijvers. ‘Ook als patiënt kun je hier een belangrijke bijdrage leveren’, vindt de onderzoeker. ‘Wanneer je als patiënt een klacht hebt die niet als bijwerking vermeld staat in de bijsluiter, meld die dan en bespreek het met je arts. De veiligheid van geneesmiddelen is een gezamenlijke verantwoording van de industrie, de voorschrijver en de patiënt. We kunnen er met elkaar voor zorgen dat geneesmiddelen veilig hun werk doen!’

 

De octopus en het hart

 

Een Nederlandse chirurg zei onlangs: ‘Bij ingewikkelde ingrepen kom ik soms handen tekort. Ik zou eigenlijk gelijktijdig op meer plekken moeten kunnen werken…’

Het is een uitspraak die de beperking van het medisch handelen aangeeft. Maar het is niet voor het eerst dat artsen de begrenzing van hun technieken benoemen. Ook hartchirurgen zijn daar in het verleden meermalen tegen aangelopen.

Want de structuur van het menselijke hart is uiterst complex, feitelijk is het een orgaan met in- en uitgaande kanalen voor het bloed en enkele compartimenten, de boezems. Bij een ingewikkelde hartoperatie moet de chirurg dan ook meerdere delen onder controle houden om het hart gaande en de patiënt in leven te houden.

 

Handen tekort, te weinig armen. Het bracht medische uitvinders op het idee van de mogelijkheden die de octopus, de inktvis, heeft. Dit zeedier beschikt over acht armen (of tentakels) en vacuüm zuigende kleefnappen. Daarmee houdt het zijn prooi vast, terwijl de andere vangarmen op hetzelfde moment iets anders doen of vastklampen. De Nederlandse  uitvinders/ondernemers zagen vanuit een rijke fantasie technische mogelijkheden om de combinatie van armen en zuignappen toe te passen, bijvoorbeeld bij complexe geneeskundige handelingen, zoals bij het hart.

Het was een groep artsen en onderzoekers onder leiding van de Utrechtse thoraxchirurgen prof. C. Borst en dr. E. Jansen van (toen nog) het Academisch Ziekenhuis Utrecht. De wetenschappers-ondernemers gingen met de specifieke kenmerken van de octopus aan de gang.

 

De octopus, een dier met maar liefst drie harten: een voor het  rondpompen van het bloed door het lichaam; de twee andere harten dienen om bloed door de kieuwen te pompen.

 

De medische onderzoekers kwamen uiteindelijk op de proppen met een bijzondere uitvinding die het mogelijk maakte om aan een kloppend hart te opereren, ondertussen omleidingen (‘coronaire bypasses’) op de kransslagaderen hechtend, zonder dat gebruik gemaakt behoefde te worden van een hart-longmachine.

 

Bij de ingreep plaatst de chirurg zuignapjes rond de vernauwde kransslagader. Hierdoor komt alleen het deel van het hart stil te liggen waar de bypass wordt aangelegd. De rest van het hart klopt door. Ook de longen blijven functioneren.

 

Het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, een vakblad voor de medische stand, omschreef de uitvinding aldus: ‘Bij deze zogeheten Octopustechniek werd een gedeelte van het hart gestabiliseerd door middel van zuigfixatie met twee metalen tentakels die aan de wondspreider zijn verbonden. Het deel van het hart waar de chirurg de omleiding aanlegt, wordt met behulp van een speciaal apparaat (octopus genaamd) stilgelegd. De rest van het hart blijft normaal doorkloppen.’

 

Vanaf september 1995 startten in het Utrechtse universiteitsziekenhuis de eerste bypassoperaties. De resultaten werden, na de eerste honderd Octopus-behandelingen als veelbelovend beschreven. ‘Na de ingreep behoefden de patiënten nog slechts 4-5 dagen in het ziekenhuis te blijven en binnen één maand waren 96 patiënten in staat hun sociale activiteiten te hervatten’.

De Nederlandse vinding werd na enige jaren door het Utrechtse universiteitscentrum verkocht aan het Amerikaanse bedrijf Medtronic (dat zich bezighoudt met medische technologie op het gebied van chirurgie en cardiologie), en is daardoor wereldwijd beschikbaar.

 

De uitvinders/patenthouders Jansen en Borst verklaarden onmiddellijk na de verkoop in het Nederlandse artsentijdschrift Medisch Contact (2002) daar geenszins rijk van te worden: ‘Niet dat wij daar persoonlijk iets van zien hoor’, lichtte Jansen toe. ‘Het geld wordt besteed aan onderzoek naar de mogelijkheden om endoscopische fixatie van het hart te verkrijgen.’

 

Overigens staan robotarmen, afgeleid van de octopus, op dit moment ook centraal in een nogal science fiction-achtig onderzoek door het Massachusetts Institute of Technology. Dat ontwikkelt robotledematen die veel op lijken op het meerarmige harnas van de schurk, doctor Octopus, uit de film Spiderman! Om nooit een arm tekort te komen…

Vive les vacances

Het is augustus en dat betekent dat de zomer nog in volle gang is! Met een beetje geluk zijn de weergoden goed gestemd en verrassen zij ons met nog veel zonnige dagen. Weer of geen weer; de zomer is het ideale moment om te praten over vakanties. Young & Yearning ging met Selma Karčić in gesprek over haar vakantie-ervaringen.

 

 

Selma

25 jaar oud en preventieassistente

 

Selma is een 25-jarige opgewekte jonge vrouw en is werkzaam als preventieassistente. Met volle teugen geniet zij van haar werk, maar nog meer van haar leven buiten het werk, want zoals zij het ziet leef je maar één keer en moet je het ervan nemen.

 

Al heel wat jaren is de levenslustige Selma woonachtig in Utrecht. Gedurende deze jaren heeft zij ‘haar’ Domstad als haar eigen broekzak leren kennen. Na heel wat gezinsvakanties, is zij in haar tienerjaren voor het eerst zonder ouders op vakantie gegaan. Dat is meer dan goed bevallen en tegenwoordig reist de reislustige Selma er aardig op los.

Niets vreemds zo op het eerste oog, behalve het feit dat Selma is geboren met een aangeboren hartafwijking. In tegenstelling tot andere lotgenoten, weigert zij om haar hartaandoening haar leven én vakanties in de weg te laten staan. Wij vroegen haar naar het hoe en waarom achter haar beweegredenen.

 

Wat voor hartaandoening heb je?

‘Als kind ben ik geopereerd aan mijn aangeboren hartafwijking ASD (Atriumseptumdefect1). Het moment dat ik naar de operatiekamer werd gebracht, kan ik mij nog goed herinneren. Terwijl mijn moeder achterbleef in de gang, schreeuwde ik dat ik niet wilde.  Hoe goed de voor- en nazorg ook is, het blijft een nare ervaring. De operatie is in ieder geval goed verlopen.’

 

Wat zijn de consequenties van je hartaandoening?

‘Momenteel ondervind ik van mijn hartaandoening heel weinig, tot bijna geen klachten. Ik word sneller moe dan leeftijdsgenoten en daarnaast speelt kortademigheid mij ook nog weleens parten, maar daar heb ik mee leren leven.’

 

Heb je zichtbare gevolgen aan je hartaandoening en de daarbij horende operatie overgehouden?

‘Helaas heb ik aan de operatie een heel groot litteken onder mijn borst overgehouden. Vooral tijdens mijn vakanties als ik in een bikini rondloop, is dat confronterend. Begrijp mij niet verkeerd; vanzelfsprekend ben ik hartstikke dankbaar, maar een litteken van deze omvang herinnert je eraan dat het leven niet vanzelfsprekend is. Daarnaast ben ik een hele lange periode erg onzeker geweest over mijn litteken. Sommigen zien onzekerheid om zoiets als bijzaak, maar ik niet. Volgens mij is het een normaal verschijnsel, vooral op een bepaalde leeftijd in je tienerjaren. Die onzekerheid is met de jaren verminderd.’

 

Waarom kies jij ervoor om op vakantie te gaan?

‘Voor mij is het niet meer dan logisch als het financieel gezien mogelijk is. Waarom zou ik niet gaan? Ik ben geboren met een aangeboren hartafwijking, maar afgezien daarvan tel ik net zoals ieder ander voor de volle 100% mee. Ik laat mijn hartaandoening mij er niet van weerhouden om te leven. Vandaar dat het bijna geen rol speelt bij het kiezen van een vakantie.’

 

Houd jij nog met specifieke voorzieningen rekening tijdens het kiezen van een vakantie?

‘Ik let er bijvoorbeeld niet op wat voor medische voorzieningen er in de buurt zijn en of het plaatselijke ziekenhuis goed aangeschreven staat. Als ik mijn leven zo erg daardoor laat beheersen, dan houd ik geen leven over.’

 

Op wat voor soort vakantie ga jij?

‘Mijn vakanties zijn erg divers, want ik houd van variatie. Ik ben met familie op vakantie geweest, maar ook met vrienden. Verder draai ik mijn hand niet om voor een roadtrip, sterker nog; ik geniet daar onwijs van! Maar het meest houd ik van een vakantie die in het teken staat van zon, zee en strand. En wat mij betreft hoort een feestje op z’n tijd daar ook bij! Nu ik nog jong ben, neem ik het ervan, want later is het misschien niet meer vanzelfsprekend.’

 

Hoe reageerde het thuisfront toen je voor het eerst alleen op vakantie ging?

‘Mijn ouders hadden er weinig moeite mee. Misschien heeft het ermee te maken dat mijn hartaandoening op jonge leeftijd is ontdekt en ik succesvol ben geopereerd. Mijn vader en moeder hebben mij (net zoals mijn broer) altijd ‘normaal’ behandeld en daar ben ik ze dankbaar voor.’

 

Zijn er reizen die op je verlanglijstje staan, maar vanwege je hartaandoening afvallen?

‘Geen reizen, maar wel bepaalde activiteiten. Ik wil heel graag duiken, maar de cardiologen raden mij dat af.’

 

 

Hoe ga je daarmee om?

‘Het is hoe het is en klaarblijkelijk kan het niet anders. Ik ben een gelukkig mens, want het had ook erger gekund.’

 

1ASD: Een ASD (Atriumseptumdefect) is een gaatje in het tussenschot van de boezems van het hart. Deze hartafwijking is aangeboren.

Stress en koolhydraten zijn vriendjes van type 2 diabetes

 

Stress en koolhydraten zijn in staat om type 2 diabetes te bevorderen of te verergeren. Veel mensen weten niet dat ze door stress te verminderen en het eten van koolhydraten te minderen, zelf iets aan hun type 2 diabetes kunnen doen.

 

Om mensen te helpen bij het ombuigen van hun type 2 diabetes is een programma ontwikkeld dat bewijsbaar tot wel 80 procent van de mensen helpt. Ze voelen zich beter, hebben meer zin om te bewegen, en dat helpt ook weer! Je hoeft daarvoor niet minder te eten, wél anders. En smaakvoller, weet Louis Bolk Instituut wetenschapper Peter Voshol. Hij begon enkele jaren geleden samen met voormalig marketingman Martijn van Beek een project gericht op het helpen van mensen hun diabetes om te keren. En wel door mensen ervan bewust te maken, dat ze zelf iets aan die ziekte kunnen doen, als ze maar wíllen.

 

Martijn en Peter ontmoetten elkaar in 2009 en kwamen met elkaar in gesprek over gezonde voeding. ‘Martijn wilde een stichting oprichten met als doel mensen bewust te maken dat voeding belangrijk is als middel om aan je eigen gezondheid te werken’, legt Voshol uit. ‘We wilden dit ook binnen de medische zorg beter promoten. In de zin van serieus over voeding en leefstijl praten, en niet alleen mensen doorsturen naar de diëtist die zegt wat je allemaal niet mag. Onze insteek is: wat mag je wél!’

 

Peter Voshol

 

‘Als dingen moeten, hebben ze geen gunstig effect’, gaat Voshol verder. ‘Als je iets zelf wilt, leeft het veel meer en is het geen straf. Dat is veel effectiever!’

 

Bij het tweetal voegden zich al snel meer deskundigen, zoals een huisarts uit Haarlem, en hoogleraren uit Leiden en Groningen. In 2011 werd de stichting Voeding Leeft opgericht. ‘De basis van ons programma is: kijk eens wanneer en hoe je eet, in welke context, hoe kook je en bewerk je het eten. Het kan vers en hartig zijn, gezond eten, zonder toevoegingen, niet bewerkt of voorgebakken. Ook naar de artsen toe willen we deze boodschap geven: die hebben immers te maken met chronische zieken, aan wie ze medicatie voorschrijven. Bij veel patiënten is die niet echt effectief, waardoor er steeds meer wordt voorgeschreven. Is dat behandelen of pappen en nathouden, vragen ook veel artsen zich af. Het kan ook anders, dat laten wij hen zien.’

‘Mensen kunnen hun leefstijl veranderen om gezonder te worden. Elke verandering is lastig. Daarvoor werken we ook met een coach, die mensen begeleidt in die verandering.’

Wie wil kan contact opnemen met de stichting en meedoen aan een programma, dat meerdere keren per jaar wordt gegeven om je type 2 diabetes om te keren en ‘gezonder’ te worden. Zo’n programma bestaat uit vijf contactmomenten, met groepen tot maximaal 20 deelnemers. Die worden op verschillende plaatsen in het land gegeven. En het helpt, weten veel deelnemers, getuige enthousiaste reacties op de website www.keerdiabetesom.nl

 

‘Kern is dat we zeggen wat wel mag, niet andersom’, benadrukt Voshol. ‘Hoe kan je voor jezelf iets aan je diabetes doen. Er zit een diëtist bij die verder kijkt dan de neus van het Voedingscentrum lang is. Er is een arts bij. Verder een kok, want het eten moet lekker zijn. Een coach helpt bij verandering. Want de reden waarom je slecht eet kan te maken hebben met je situatie op emotioneel of sociaal gebied. En stress. Ook dat is een belangrijke factor, die afgebouwd kan worden. Het programma laat je ervaren hoe je dit zou kunnen doen.’

 

Pratend met Voshol valt op, dat niks moet. En dat is ook wat het programma zo aantrekkelijk maakt, aldus de bedenkers ervan. ‘Het is de deelnemer zelf die uiteindelijk bepaalt wat hij of zij wil. Wij laten mensen bijvoorbeeld zien wat het belang is van goed meten van de glucosespiegel. Veel mensen doen dat alleen nu en dan ter controle. Voor hen is het goed om te weten dat je dat vaker zou kunnen doen, in de ochtend, middag en avond, zodat je kunt zien wat voor effect eten en stress hebben op je bloedsuikerspiegel. En wat voor effect gezond eten en een gezonde leefstijl daarop heeft. Aan de metingen kunnen we zien of we goed omgaan met eten.’

 

‘Het blijkt dat de ‘suiker’ in je bloed gemeten over de dag varieert. Dat kan ook met stress te maken hebben, en dat is logisch in deze 24-uursmaatschappij, de almaar aandacht vragende mobiele telefoons, kunstlicht en andere stressfactoren. Wie teveel stress opbouwt, gaat daar last van krijgen. De een krijgt het aan zijn hart, de ander heeft last van hoge bloeddruk, weer anderen gaan stress-eten en worden te dik. Stress is deels oorzaak van diabetes, maar verergert die ziekte ook.’

 

‘Op zijn tijd rusten en goed slapen is belangrijk. Ga eens wandelen in het bos, je zou yoga kunnen gaan doen, maar vooral op jouw manier rust zoeken.’

 

Niet iedereen heeft de gelegenheid om aan een programma mee te doen. Daarom heeft de stichting een boekje uitgebracht, Kickstart getiteld, waarin mensen geholpen worden om twee dagen lang gezond te eten. Ze kunnen dan zelf meten welk positief resultaat dat heeft.

 

Meer informatie via www.keerdiabetesom.nl, waar u zich ook kunt abonneren op de nieuwsbrief. Via deze site kunt u vragen stellen of gewoon rondkijken wat de mogelijkheden zijn.