Er is niets mis met jou!

Na een open hartoperatie zijn mensen niet meer dezelfde als voor die tijd. Hartchirurg Ehsan Natour wees er elders in dit magazine al op, dat we dan ons nieuwe ik moeten omhelzen. Antropoloog Janine Schimmelpenninck ziet dat veel mensen terugdeinzen om zich dit nieuwe ik eigen te maken. “Ze zijn bang voor wat ze in zichzelf tegenkomen”, zei ze. “Ik zou het liefst tegen deze mensen zeggen: er is niets mis met jou!”

Janine Schimmelpenninck is grondlegger van Natural Skills psychologie. Ze stond vorig jaar opeens in het middelpunt van de belangstelling toen haar boek “Natural Skills”[1] werd uitgeroepen tot psychologieboek nummer één van 2022. Ze beschrijft daarin hoe we kunnen streven naar meer geluk, verbondenheid en vrijheid. Dat lukt niet door vast te blijven houden aan oude gedragspatronen, die ons ongelukkig en onvrij maken. En zeker wanneer we een zware operatie achter de rug hebben, moeten we snel op weg naar wat Ehsan Natour het nieuwe ik noemt.

[1] Janine Schimmelpenninck, Natural Skills, een natuurlijke kijk op de psychologie, een uitgave van The Orange Tree Foundation. Verkrijgbaar bij boekhandel of bol.com

Pas op de plaats

“Belangrijk is dat we beginnen met gewoon te voelen, ons lijf te voelen”, legt Janine uit. “Dat betekent dat we pas op de plaats moeten maken, moeten stoppen met lopen, als het ware. Je de vraag stellen: begeef ik me wel in de goeie richting? Je hebt dan het vertrouwen en de moed nodig om die vraag te beantwoorden en vervolgens wel de goeie richting op te gaan.”

“Veel mensen deinzen ervoor terug om naar binnen te kijken, ze willen niet met zichzelf geconfronteerd worden. Ze zijn bang wat ze dan tegenkomen. Maar er is niets mis met jou! Er is iets mis met de manier waarop je de dingen aanvliegt, met je methoden en technieken van omgaan met het leven. Jij bént die methoden en technieken niet. Die kun je veranderen. De vraag is dan: hoe dóe je dingen. Door die vraag te beantwoorden kun je leren dingen anders te doen, zodat ze beter uitpakken.”

Vertrouwen

“Weet dat je echt kunt vertrouwen op je innerlijke natuur. Maar zolang je jezelf niet kent, mis je dat vertrouwen. Je innerlijke natuur kan je de weg wijzen, maar daarvoor moet je er wel eerst naar op zoek gaan. Met je innerlijk is niks mis, er is iets mis met hoe je jezelf behandelt.”

Mensen gaan hun angst uit de weg, in plaats van die te voelen. En daarmee te ervaren, dat er meer is dan die angst. In plaats daarvan roken ze, hebben ze slechte eet- en leefgewoonten of drinken ze alcohol. Om zichzelf te verdoven, ze lopen weg van hun pijn, maar daarvan word je niet gelukkig. Integendeel, weet Janine. “Accepteer dat je bang bent. Als je dat kunt, neem je een glimp waar van een innerlijk gevoel van vrede. Dat zit er altijd al, maar heb je niet opgemerkt.”

Trauma

“Zeker als je een zware operatie hebt gehad, heeft je lijf een trauma doorstaan. Je lichaam is geschonden. Daarmee heb je je te verhouden. Leer voelen wat je voelt, sta in contact met je lijf. Als je rookt of alcohol drinkt, schakel je dat contact uit. Als je je lijf leert voelen, leer je ook je geest ervaren, want die twee zijn met elkaar verbonden.”

Vragen

“Veel van ons doen en laten is geconditioneerd. We handelen volgens een oude, ingesleten programmering. Het ergste is dat we dat niet eens in de gaten hebben. Dat maakt je feitelijk blind. Het begin van verbetering is de twijfel: wat doe ik eigenlijk, en klopt het wel wat ik denk en doe? Dan ga je vragen stellen: wat kan anders, hoe kan ik me gelukkig, vrij en verbonden voelen? Door in jezelf te voelen en ervaren, krijg je antwoorden. Maar daarvoor is moed nodig, en vertrouwen.”

Mensen zien vaak alleen maar problemen. Het is beter die te vervangen door vragen, schrijft Janine in haar boek. Duw het probleem niet weg, maar verander het in een vraag, schrijft ze. De oplossingen komen dan uit een zeer onverwachte hoek. Uit je innerlijke natuur, waarvan je eerder wellicht het bestaan niet eens kende.

Antwoord

“De Oostenrijke psychiater Victor Frank zat jarenlang in een concentratiekamp. Hij overleefde de gruwelen. Aan de hand van zijn ervaringen schreef hij: ons antwoord op wat er gebeurt bepaalt de kwaliteit van ons leven. De vraag wordt dan: ‘hoe kan ik me anders verhouden met wat er gebeurt? En dat op een manier die mezelf en anderen niet schaadt. En mezelf geluk, vrijheid en verbondenheid brengt.’ Het is daarbij belangrijk niet langer naar anderen te wijzen, of op anderen te letten, maar alleen naar je eigen innerlijk te kijken. Want al wat we waarnemen en meemaken, komt daaruit voort.”

Vriendelijkheid

“Begin ermee zoveel mogelijk goede dingen te doen. Wees vriendelijk, warm, toon compassie, luister naar anderen, dat soort dingen. Dan ervaar je van binnen ook vriendelijkheid en compassie. Los van of anderen je die vriendelijkheid of compassie terug geven. Wees niet afhankelijk van die ander. Focus je op hoe jij je opstelt jegens de buitenwereld. Dat geeft een goed gevoel van verbondenheid, vrede, geluk en vrijheid.”

“Sommige mensen kunnen deze reis naar zichzelf makkelijk zelf maken, maar anderen die zich daarmee geen raad weten zou ik adviseren: zoek hulp bij een coach of psycholoog.“

Tekst: Henri Haenen
Beeld: Janine Schimmelpenninc

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Kortademigheid – waar komt die vandaan? Van de longen of het hart?

Mensen die met ademhalingsproblemen naar hun huisarts gaan, worden vaak doorverwezen naar óf de longarts, óf de cardioloog. En bij herhaling blijkt dan dat ze verkeerd zijn doorverwezen. Om dubbele afspraken te voorkomen hebben cardiologen en longartsen in het academisch ziekenhuis van Maastricht besloten de handen ineen te slaan zodat de patiënt direct weet wat hij of zij mankeert. Het gaat om een proef.

Cardiologen en longartsen van het MUMC+ testen de longfunctie van patiënten die voor boezemfibrilleren worden behandeld in het Hart en Vaat Centrum. Het gaat om een zogenoemde spirometrie-test, een test om te bepalen of iemand aan COPD of astma lijdt. Die wordt uitgevoerd door de cardiologieverpleegkundige, zodat de patiënt niet ook nog eens naar de longfunctieafdeling door moet.

Eén op de vijf mensen met boezemfibrilleren heeft ook een afwijkende longfunctie die kan wijzen op astma of COPD. In dat geval slaan de cardiologen en longartsen de handen ineen en ontwikkelen een gezamenlijk zorgpad.

Kortademigheid

“Kortademigheid kan door hart als ook longproblemen veroorzaakt worden”, legt cardioloog Dominik Linz van het Maastricht UMC+ uit. “Vaak verwijst de huisarts zo’n patiënt daarom door naar de longarts. Als die vervolgens niks vindt, volgt een doorverwijzing naar de cardioloog. Al die tijd zit je als patiënt in onzekerheid. Wij doen dat voortaan anders. Zowel cardiologie als de longarts beschikken momenteel over mogelijkheden om te kijken waar het probleem ligt: in de longen of het hart.”

Kortademigheid kan veroorzaakt worden door boezemfibrilleren, hartfalen, slaapapneu, COPD en astma. “We weten vooraf niet zeker waar de symptomen écht door veroorzaakt worden; het hart of de longen”, legt Linz uit. “Ook moeten we onderzoeken of, net zoals bij slaapapneu, een behandeling van COPD en astma ook de kans op een succesvolle behandeling voor boezemfibrilleren vergroot.”

Boezemfibrilleren

Een patiënt met boezemfibrilleren heeft een onregelmatige en vaak versnelde hartslag, doordat de hartkamers snel en onregelmatig samentrekken. Veelvoorkomende klachten zijn niet alleen hartkloppingen, maar ook transpireren, duizeligheid, kortademigheid en vermoeidheid. Patiënten met boezemfibrilleren bij wie medicatie niet voldoende werkt, komen in aanmerking voor een ablatiebehandeling. Hierbij brandt een arts een aantal puntjes in het hartweefsel, om onnodige elektrische prikkels die de ritmestoornis veroorzaken te blokkeren.

Onderzoek van het Maastricht UMC+ toonde eerder aan dat ongeveer de helft van de patiënten met boezemfibrilleren die in aanmerking komen voor ablatiebehandeling ook slaapapneu heeft. Linz is gespecialiseerd in boezemfibrilleren en ziet veel verbanden tussen slaapapneu en boezemfibrilleren. “Bij slaapapneu zakt de tong naar achter, en kan in het ergste geval de luchtweg tijdens slapen helemaal afsluiten. Als die afsluiting compleet is en mond en neus afsluit, wordt een vacuüm in het lichaam veroorzaakt dat kan oplopen tot zo’n 30 millibar. Dat is vergelijkbaar met een stofzuiger die zich vastzuigt in de vloerbedekking. Daardoor zakt het zuurstofgehalte in het bloed, wat slecht is voor het hart. Als dat jarenlang elke nacht gebeurt, ontstaat er niet alleen stress en slaap je slechter, maar krijgt ook het hart steeds een opdoffer. Daardoor stijgt het risico op hartziekten en diabetes, en ben je vaak moe.”

Slaapapneu, astma en COPD

Voor Linz en zijn collega’s is dat reden om hun patiënten met boezemfibrilleren standaard te screenen op slaapapneu. De helft van deze patiënten blijkt namelijk ook slaapapneu te hebben. Als die slaapapneu niet behandeld wordt daalt de kans dat het boezemfibrilleren door ablatie verholpen wordt van 70 naar 50 procent.

“Belangrijke symptomen bij patiënten met boezemfibrilleren zijn vermoeidheid en kortademigheid”, aldus Linz. “Dit zijn symptomen waar patiënten met slaapapneu, COPD en astma ook mee te maken hebben. Maar we weten dus vaak niet zeker waar de symptomen écht door veroorzaakt worden; het hart of de longen. Verder moeten we onderzoeken of, net zoals bij slaapapneu, een behandeling van COPD en astma ook de kans op een succesvolle ablatiebehandeling voor boezemfibrilleren vergroot. Maar duidelijk is wel dat ook structureel screenen op COPD en astma meer inzicht geeft in de oorzaken van symptomen en dus helpt om, samen met de patiënt, beter onderbouwde besluiten te nemen over de behandeling.’

Kunstmatige intelligentie

Structureel screenen op COPD en astma geeft volgens Linz meer inzicht in de oorzaken van symptomen, en dat helpt volgens hem om, samen met de patiënt, beter onderbouwde besluiten te nemen over de behandeling. De samenwerking met de longartsen houdt in, dat patiënten voortaan ook voor een eerste controle op COPD en astma bij cardiologie terecht kunnen.

“De hartritmepoli is natuurlijk geen longfunctiepoli”, weet Linz. “Vandaar dat wij hier wat eenvoudiger testmogelijkheden hebben als op de longafdeling zelf. Bij het onderzoek worden we ondersteund door kunstmatige intelligentie, waardoor we de kwaliteit van een longfunctietest beter kunnen beoordelen. Via het algoritme van de kunstmatige intelligentie weten we of we een test goed gedaan hebben, of nog eens over moeten doen. Zo maken we gebruik van spirometrie. Middels kunstmatige intelligentie kunnen we beoordelen of de test goed is afgenomen, of misschien opnieuw moet.”

Tekst: Henri Haenen
Beeld: Domink Linz

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Hallo, ik ben ….

Hallo, ik ben Ashley. Ik ben 31 jaar. Ik ben een bonusmoeder van twee fantastische bonuskinderen. Een jongen en een meisje. Relatiegeschenken. “Gekregen”, gratis en voor niets bij de relatie met mijn vriend. En wat ben ik trots op ons gezin!
Ik ben tante van twee heerlijke neefjes. Wel de lusten, maar niet de lasten, zeggen ze weleens.
Ik ben leerkracht. Op een school voor speciaal basisonderwijs. In de bovenbouw. Voor mij de perfecte leeftijdsgroep. Beginnende pubers. Hard werken. Grenzen stellen. Grappen maken. De dag beginnen met een lach en eindigen met een lach én een high five.

Hallo, ik ben Ashley.
Ik ben astmapatiënt. En een flinke hoor.
Oh en voor ik het vergeet. Ik ben ook hartpatiënt.  Ook niet zuinig.

Nieuwe mensen ontmoeten. Een nieuwe baan. Een voorstelronde. Een kennismakingsgesprek.
Slapeloze nachten. Nadenken en dromen. Piekeren en stressen.
Wat vertel ik wel en wat liever niet?
Wat voor beeld wil ik dat de mensen van mij hebben? Wat wil ik dat mensen over mij denken en van mij vinden? Of boeit het me eigenlijk niet?
Wat is privé? En wat is oneerlijk als ik het niet deel?
Ben ik nog geloofwaardig als ik dingen bewust voor mezelf houd en niet met ze deel?
Zijn mijn kansen verkeken of open ik er deuren mee?
Zien ze nog wie ik ben of zien ze alleen maar de patiënt in mij?

Hallo, ik ben Ashley, 31 jaar, partner, bonusmoeder, tante, zus, vriendin en eigenlijk nog zoveel meer.
Oh en voor ik het vergeet:

Ik ben zowel astma- als hartpatiënt!

Wat zeg jij als iemand vraagt ‘En wie ben jij?’.
Speel je open kaart of houd je datgene waar jij elke dag mee opstaat en mee naar bed gaat achterwege?

Ashley Verkerk

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Geen ‘normale’ hartpatiënt

Standaard klachten die passen bij het hart, had Mirjam Boekestein (44) niet. Bij haar ging niets volgens het boekje. Toch werd ze steeds zieker, waarna vier jaar terug uiteindelijk werd geconstateerd dat ze een flinke vernauwing in haar linker hoofdkransslagader had. “Mijn klachten werden voor mijn gevoel niet serieus genomen.”

Het was het jaar 2018 toen Mirjam uit het niets klachten kreeg. Ze had pijn in haar maag en op de borst, maar ook tussen haar schouderbladen en in haar nek. Ze had zelfs het gevoel dat ze haar hoofd niet meer kon optillen, en moest haar hoofd regelmatig neerleggen. “De klachten werden steeds erger”, vertelt ze. “In eerste instantie dacht ik dat het iets met mijn maag moest zijn. Ik kon namelijk ook niet goed meer eten en ben zelfs twintig kilo afgevallen. Ik had nergens meer energie voor. Op den duur kon ik niet eens meer de straat uit lopen en zelfs amper nog uit bed komen.”

Fysiotherapeut

Ze ging met haar klachten naar de huisarts, die haar vervolgens naar een fysiotherapeut stuurde. “Daar ben ik geweest voor schouder- en rugoefeningen, maar ik had al snel door dat de fysio mij niet ging helpen. De klachten kwamen echt van binnenuit, dat gevoel had ik. Ik ging dan ook terug naar de huisarts, met de mededeling dat het niet was veranderd en de pijn zelfs was toegenomen. Nogmaals stuurde hij me naar de fysiotherapeut. Hij heeft wel een echo gemaakt, maar daar kwam niets uit. Ook uit mijn bloed en verschillende maagonderzoeken niet. Er was niets aan de hand, zei mijn huisarts, en in mijn dossier schreef hij: chronisch pijnsyndroom.”

Vernauwingen

Later maakte Mirjam een afspraak bij dezelfde huisartsenpraktijk, dit keer bij een vrouwelijke arts. Via haar werd ze doorgestuurd naar een cardioloog, waar ze een paar maanden later terechtkon. “Ik kreeg een ECG, maar ook daar kwam niets uit. Ik was op dat moment lichtelijk wanhopig. Er moest iets gebeuren, die klachten moesten verdwijnen. Ik heb bijna moeten smeken, maar gelukkig kreeg ik uiteindelijk nog een scan. Ik weet nog dat ik met mijn moeder in het ziekenhuis was en binnen twintig minuten alweer werd opgeroepen. Ik kreeg te horen dat er twee vernauwingen te zien waren, waarvan één grote. Daarom zou ik een hartkatheterisatie krijgen. Ik werd met medicijnen naar huis gestuurd en moest daar afwachten wanneer ik werd opgeroepen.”

Drie stents

Weken later trok Mirjam het écht niet meer, en haar toenmalige partner belde de ambulance. “Meteen ben ik opgehaald, waarna ik in het ziekenhuis ben gekatheteriseerd. Op dat moment heb ik drie stents gekregen. In mijn linker hoofdkransslagader zat namelijk een vernauwing van meer dan negentig procent. Een andere ader had een vernauwing van rond de zeventig procent, maar dat was net niet genoeg om een stent te plaatsen. Dit nieuws moest ik allemaal echt even laten bezinken. Ik, toen net veertig jaar oud, was ineens hartpatiënt. Nooit had ik een fout hartfilmpje gehad, niet vóór en ook niet na het plaatsen van de stents. Ik heb geen hartinfarct gehad, niets. En toch was ik plotseling hartpatiënt. Sterker nog: volgens de artsen had ik echt geluk gehad.”

Baan kwijt

Toen Mirjam het nieuws later met haar huisarts besprak, benoemde hij volgens haar niet de stents, maar alleen het middenrifbreukje dat uit één van de onderzoeken naar voren was gekomen. “Ik kon mijn oren niet geloven. Hij zei: je had dus toch last van je maag. Toen ik hem vervolgens vertelde dat ik drie stents rijker was, keek hij me heel verbaasd aan. Dat was voor mij de druppel. Daarna ben ik overgestapt naar een andere huisarts.” Ze had het op dat moment ook al moeilijk genoeg, vertelt ze. “Het is zo lastig als mensen je niet lijken te geloven. Eerst al mijn huisarts, maar later ook mijn werk. Ik kon op den duur niet meer werken en was zelfs niet meer in staat om de Arboarts te bezoeken. Ik was te ziek om te reizen. Dat werd niet geloofd. Ik ben uiteindelijk dan ook mijn baan kwijtgeraakt en arbeidsongeschikt verklaard. Dat was heel zwaar. Op den duur ga je namelijk ook echt aan jezelf twijfelen.”

Een jaar verder

Na het plaatsen van de stents knapte Mirjam niet meteen op. Het duurde lang voordat haar klachten verbeterden, vertelt ze. “Volgens de artsen moet je je meteen na het plaatsen van de stents weer beter voelen, maar dat was bij mij niet het geval. De hartrevalidatie duurde drie maanden, maar het kostte me in totaal zeker een jaar voordat ik er zowel lichamelijk als geestelijk weer een beetje bovenop was. Ik moest ook echt leren om mijn lichaam weer te vertrouwen. Dat kost tijd. Net als het vinden van de juiste medicatie. Het duurde echt even voordat ik had uitgevonden wat voor mij werkt.”

Fouten gemaakt

Afgelopen april, precies vier jaar na haar opname, belandde ze opnieuw in het ziekenhuis. Ze kreeg een angina pectoris aanval: hartkramp. “Ik kwam er zelf niet uit en bleef druk op de borst en uitstralingspijn houden. In het ziekenhuis werd me verteld dat ze opnieuw een hartkatheterisatie wilden doen. Ik stond daar niet om te springen, maar had weinig keuze. Vijf dagen lag ik in het ziekenhuis. Op de dag van de katheterisatie kwam er ’s ochtends een arts naar me toe die me even apart wilde spreken. Hij vertelde me vervolgens dat hij dacht dat ik dit niet nodig zou hebben. Vervolgens zei hij dat hij dacht dat er vier jaar terug fouten waren gemaakt. Ik had nooit een kalkscore in mijn plaque gehad, geen schade aan mijn hart en als hij mij had moeten behandelen, had hij mij geen drie stents gegeven. Dat hadden zijn collega’s ook niet moeten doen, zei hij, en daarvoor bood hij zijn excuses aan.”

Mirjam viel bijna van haar stoel van verbazing. Ze snapte er niks meer van. “Ik stond op het punt om op te staan en weg te lopen, maar dwong mezelf om te blijven luisteren. De arts bleef praten, zei dat hij wel een scan wilde maken en tot op de bodem wilde uitzoeken waar mijn pijnklachten dan wél vandaan kwamen. Opnieuw kreeg ik het gevoel dat er werd gedacht dat het tussen mijn oren zat. Hij zei letterlijk tegen mij dat ik me na het plaatsen van de stents meteen beter had moeten voelen en dat was niet het geval, dus ben ik geen hartpatiënt. Ik kon het niet bevatten. Waren die stents dan voor niets geplaatst? Was dat allemaal onzin? Ik stond perplex.”

Genieten

Ondertussen weet ze nog steeds niet hoe het precies zit. Wat ze wel weet, is dat er hoe dan ook fouten zijn gemaakt. “Óf er zijn vier jaar terug fouten gemaakt, of deze arts zit fout. Hoe dan ook ga ik dit tot op de bodem uitzoeken. Ben ik nu wél of geen hartpatiënt? Dat is mij geheel onduidelijk. Toch weet ik dat ik niet de enige vrouw ben bij wie de klachten niet serieus worden genomen. Dat is ook waarom ik mijn verhaal deel. Inmiddels gaat het, ondanks dat ik nooit meer helemaal de oude ben geworden, gelukkig best wel goed met me. Ik kan nog steeds niet werken, omdat dat lichamelijk te zwaar voor me is, maar heb lang niet meer zoveel klachten als ik had. Ik kan weer genieten van het leven. Dat heeft een tijd geduurd, maar doe ik nu meer dan ooit tevoren. En de waarheid? Die komt hopelijk nog eens boven tafel.”

Waarom dit interview met Mirjam?

We hebben allemaal onze verhalen. Over wat we hebben meegemaakt en hoe we de dingen die ons of onze naasten overkwamen, beleefden. En hoe we ons door deze situatie heen worstelden. Juist deze verhalen kunnen ook anderen helpen. 

Tekst: Laura van Horik
Beeld: Mirjam Boekestein

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Hoe verbeter ik mijn hartconditie?

Hartfalen, hartkloppingen en een hartstilstand. Een greep uit de klachten waar jij als hartpatiënt last van kunt hebben. Vervelend, al hebben we goed nieuws. Er zijn namelijk een hoop dingen waarmee je deze klachten zélf kunt verminderen. Hoe? In dit artikel geven we je een aantal tips.

Hartgezondheid meten

Hartziekten hebben allemaal hun eigen symptomen. Zo heb je bij de een wel last van een verstoorde hartslag en bij de ander niet. Zelfs als je je hartziekte naar je gevoel onder controle hebt, is het goed om het belangrijke orgaan af en toe te meten. Natuurlijk helemaal als je vermoedt dat er toch iets niet klopt. Een verstoorde hartslag is eenvoudig te meten. Hiervoor kun je simpelweg luisteren naar het ritme van de slagen. De hartslag hoort stevig en regelmatig te zijn. In rust zou je tussen de zestig en honderd slagen per minuut moeten horen. Bij minder dan zestig hartslagen per minuut heb je een te lage hartslag. Hierdoor kun je onder andere last hebben van vermoeidheid en duizeligheid. Heb je meer dan honderd hartslagen per minuut? Dan is je hartslag te hoog. Dit veroorzaakt klachten als kortademigheid of vermoeidheid. Ook pijn op de borst en een licht gevoel in het hoofd zijn bekende symptomen. Bij zowel een te hoge als een te lage hartslag is het verstandig om een bezoekje te brengen aan de cardioloog. Maar vergeet ook je bloeddruk niet. Een te hoge bloeddruk voel je niet altijd, al verhoogt dit de kans op een hartinfarct. Bij een goede bloeddruk is de bovendruk lager dan honderdveertig en de onderdruk lager dan negentig. Een te hoog gehalte cholesterol, de bouwsteen voor lichaamscellen, hormonen en gal, is ook niet goed. Idealiter bedraagt deze niet meer dan vijf mmol/L. Een ongezonde levensstijl kunnen deze klachten verergeren. Gelukkig kun je hier zelf iets aan doen. Een tipje van de sluier: laat je sigaret voortaan links liggen.

Risico’s

De grootste boosdoeners van een ongezonde levensstijl zijn roken en overgewicht. Roken maakt de bloedvaten smaller, ook die van je hart. Hierdoor kunnen de klachten die je  bijvoorbeeld bij hartfalen ervaart, heviger worden. Daarnaast verhoogt roken de hartslag en bloeddruk. De hartconditie verbeteren begint dus bij het stoppen met roken. Daarnaast is het goed om je gewicht in de gaten te houden. Overgewicht kan bijvoorbeeld het risico op het overlijden aan een hartziekte vergroten. Om erachter te komen of je een gezond gewicht hebt, kun je je Body Mass Index (BMI) en middelomtrek meten. Een normaal BMI voor volwassenen van 19 tot en met 69 jaar ligt tussen de 18,5 en 25. Hierbij hoort voor vrouwen een middelomtrek van 80 centimeter, voor mannen een van 90. Ligt het BMI tussen de 25-30, met een middelomtrek van boven de 90 (vrouw) of 100 (man) centimeter, dan is het risico op een hoge bloeddruk verdubbeld. Met een BMI hoger dan 30, een middelomtrek van meer dan 105 (vrouwen) of 110 (mannen), heb je zo’n drie tot vijf keer zoveel risico op een hartaanval. Sta ook regelmatig stil bij je psychische gezondheid. Als je je lange tijd somber, gestrest of angstig voelt, heb je langdurig stresshormonen in je bloed. Dat laat de bloeddruk en de hartslag stijgen en verslechtert de afweer. Hierdoor kan slagaderverkalking toenemen, wat kan een hartinfarct kan uitlokken. Vergeet daarnaast het belang van een goede nachtrust niet. Hierin kan het hart herstellen, wat bijdraagt aan een verbetering van de gehele hartconditie.

Aan de slag

Zowel op psychisch als fysiek vlak kun je actie ondernemen om je hartklachten te verminderen of nieuwe klachten te voorkomen. Stop bijvoorbeeld met roken. Na een jaar rookvrij te zijn, is de verhoogde kans op een hartaanval alweer gehalveerd. Na vijftien jaar is het risico op hart- en vaatziekten zelfs gelijk aan dat van een niet-roker. Om je cholesterol op peil te houden, is het goed om verzadigde vetten, zoals roomboter, zo veel mogelijk te vervangen door onverzadigde vetten als zachte margarine. Let dus goed op je voeding. Om daarnaast je bloeddruk te laten dalen en een gezonder gewicht te krijgen, is het verstandig om iedere week minstens tweeënhalf uur matig intensief te bewegen. Hierdoor hoeft je hart minder intensief te werken om het bloed rond te pompen. Je traint hiermee indirect je hartspier. Bewegen helpt ook om stress en andere psychische klachten te verlagen. Tot slot kan slaap de sleutel zijn tot een betere hartconditie. Slaap daarom iedere dag zes tot acht uur. Zo wordt je hart iedere dag weer fris en fruitig wakker.

Tekst: Julia Kroonen

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Welvaart of BBP?

Het is weer verkiezingstijd en dus hoor ik bijna dagelijks dezelfde riedeltjes. Bijvoorbeeld dat de kosten in de zorg zullen stijgen. En dat we daar niet omheen kunnen. Ik vrees dat het waar is. Niets wijst er immers op dat er minder zieke mensen zullen komen, of dat de zorg op een andere manier goedkoper zal worden in de toekomst. Dat komt overigens niet alleen door vergrijzing, maar vooral omdat de verkeerde dingen gestimuleerd worden. Zo is het alom geldende dogma dat voor een groeiende welvaart de economie, met als maatstaaf het Bruto Binnenlands Product – het ‘geproduceerde (omgerekend in geld)’ per Nederlander, moet groeien.

Vanuit economisch perspectief gaat het er dus vooral om dat er geproduceerd wordt. Alles wat wordt geproduceerd, ongeacht of dit product bijvoorbeeld desastreuze gevolgen heeft voor de natuur, het klimaat of -om maar wat te noemen, uw gezondheid, draagt hierin positief bij aan het BNP en dus aan de welvaart. U voelt het al aankomen. Hoop ik. Maar deze kapitalistische insteek levert soms bizarre consequenties op. Wat denkt u bijvoorbeeld van het volgende verdienmodel. Onder het motto ‘meer is beter’ is het dus goed (voor de welvaart) om voedsel te maken waar mensen heel erg veel van kunnen eten. Voedsel dat dus vooral niet verzadigend is en wat bovendien zo lekker is dat je er meer van eet dan je wilt. De voedingsindustrie heeft dit tot in de puntjes uitgewerkt en mag er ook nog eens overal reclame voor maken. Immers, hoe vaak zie je een reclame voor een appel of een courgette, en hoe vaak voor frisdrank, pizza of voor andere vormen van fastfood? De gemiddelde Nederlander (want inmiddels is meer dan de helft van de Nederlanders aantoonbaar te dik) doet zich tegenwoordig tegoed aan zogenaamd ‘ultrabewerkt’ voedsel. En dat is vanuit gezondheidsperspectief een probleem. Want, zo heeft wetenschappelijk onderzoek inmiddels elegant aangetoond: van ultrabewerkt voedsel (zoals een pizza) eet je steevast meer (calorieën) dan je nodig hebt, terwijl het vrijwel onmogelijk is om teveel (calorieën uit) onbewerkt voedsel, zoals een appel of een courgette, te eten. Maar als we van fastfood niet evident slimmer, mooier, slanker of gezonder (maar wel dikker en ziek) worden, waarom verbiedt de overheid die ‘rommel’ dan niet? Het cynische antwoord (en hopelijk heb ik het mis): omdat zowel dikke als zieke mensen goed zijn voor het BBP.

Waarom zijn dikke mensen goed voor het BBP? Welnu, elk mens heeft een zogenaamde RMR, een ‘resting metabolic rate.’ Dat is de hoeveelheid energie die iemand in rust verbruikt. Zeg maar: de hoeveelheid brandstof die je gebruikt om ‘stationair’ te draaien. Bij een auto is het zo dat je ‘in stationair’ veel minder brandstof gebruikt dan in een hogere versnelling. Bij de mens is dat andersom! Helaas voor mensen die denken met sporten makkelijk af te kunnen vallen. Wij gebruiken de meeste energie voor de ‘basale processen’ in ons lichaam (zoals het op 37 graden blijven, onze hersenen, etc). De belangrijkste voorspeller van de hoeveelheid energie die iemand dagelijks nodig heeft is dan ook niet hoeveel iemand sport, maar hoe zwaar iemand is. Hoe zwaarder je bent, hoe meer je dus dagelijks moet eten. En wie meer eet, is beter voor de economie…

Maar zieke mensen zijn toch niet goed voor de economie? Nou, vanuit puur economisch perspectief wel. Stel je maar iemand voor die suikerziekte heeft. Diegene heeft ten eerste al medicatie nodig voor de suikerziekte, maar ook reguliere controles om de suikerspiegels te controleren, controles van de nieren, de ogen, de zenuwen en de bloedvaten. Al die medicatie wordt geproduceerd. En de oogarts, de nefroloog, de neuroloog, de cardioloog en de vaatchirurg dragen allemaal een steentje bij aan het gezond houden van de diabeet. En al die steentjes heten in economische termen ‘productie’ en zijn daarmee goed voor de economie, het BBP en dus voor onze welvaart. Krom, maar helaas (economisch) waar. Ik was dan ook niet zo verbaasd dat er enkele jaren geleden een suikerziektemedicijn (de SGLT2-remmer) werd ontwikkeld dat het nog bonter maakte. Met dit medicijn plas je namelijk een deel van wat je eet uit. Denk er maar even over na… Is dit medicijn goed voor de economie? Zeker, extra goed zelfs. Want niet alleen wordt de suikerziekte behandeld, maar het pilletje maakt het zelfs mogelijk om nog weer meer te eten, want je plast de calorieën toch uit!

Is het dan echt zo erg? Ja en nee. Ja, want in bepaalde kringen (in de politiek) wordt echt nog heel ouderwets tegen de economie aangekeken en wordt angstvallig vastgehouden aan het idee dat voor welvaart groei nodig is. Terwijl elk kind kan bedenken dat op een ronde planeet elke vorm van groei eindig is en dat schade aan de natuur, klimaatverandering en ziekte heel veel kosten (negatieve productie). We moeten dus veranderen. Vooral jongeren zien dit en het is dus goed dat oudere generaties (politici – en wellicht ook medisch specialisten) afzwaaien en plaats maken. De zorg moet meer circulair worden. Dat betekent preventie in plaats van behandeling, circulair in plaats van groei, en wat mij betreft zelfs krimp: consuminderen. En als neusje van de zalm: u had vast al gehoord van het daverende succes van het suikerziektemedicijn (een GLP-1 remmer, o.a. semaglutide) wat leidde tot wel 10-25% gewichtsreductie. Waarom ik dat zo mooi vindt? Het leidt tot gewichtsreductie doordat het de eetlust remt. En het extra leuke: waar het aandeel van de fabrikant van dit medicijn stijgt, lijkt de koers van bepaalde frisdrankmerken en fastfoodketens gelijktijdig te dalen.

Tekst: Remko Kuipers

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Hartchirurgen Catharina Ziekenhuis gaan Traumacentrum versterken

Eindhoven/Tilburg, 16 januari 2024 | Traumacentrum Brabant, onderdeel van het ETZ (Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis), speelt als een van de elf Nederlandse traumacentra een cruciale rol in de opvang en behandeling van ernstig gewonde patiënten. Om te zorgen voor adequate zorg bij acuut ernstig letsel aan het hart of de grote bloedvaten in de borstkas, heeft Traumacentrum Brabant samenwerkingsafspraken gemaakt met de vakgroep cardiothoracale chirurgie van het Catharina Ziekenhuis Eindhoven.

De hartchirurgen van het Catharina Ziekenhuis staan de traumachirurgen van het ETZ voortaan bij als een patiënt bijvoorbeeld een messteek of schotwond in de hartstreek heeft. “Gelukkig komt dit zogenoemde scherp thoraxletsel zelden voor,” zegt ETZ-traumachirurg Stefan van Zutphen, “maar het is geruststellend te weten dat we nu bij dergelijk letsel heel gemakkelijk een beroep kunnen doen op onze collega’s in Eindhoven, die dagelijks in het hartgebied opereren. Door de samenwerking is direct – de klok rond – contact mogelijk, zodat de hartchirurgen – indien nodig – acuut naar Tilburg komen om bijstand te kunnen verlenen.”

Niet alleen op de operatiekamers

De hartchirurgen van het Catharina Ziekenhuis, bekend om hun kennis en ervaring op het gebied van hart- en longchirurgie, worden niet alleen op de operatiekamers van het ETZ ingezet. Maar ze kunnen ook actief zijn op de Spoedeisende Hulp, Intensive Care en verpleegafdelingen. Om de patiënten zo goed mogelijk te behandelen, worden zij laagdrempelig benaderd in geval van hartletsel. Bij de aankondiging van een traumaslachtoffer met dergelijk letsel worden de hartchirurgen steeds geïnformeerd en geraadpleegd.

De inzet van de hartchirurgen wordt toegevoegd aan het bestaande ETZ-protocol voor traumazorg. Bij grootschalige rampen of calamiteiten in de provincie schaalt Traumacentrum Brabant op, waarbij ook de mogelijke inzet van de hartchirurgen wordt afgestemd via de crisisstructuur. Om een soepele samenwerking te garanderen, krijgen de hartchirurgen van het CZE een introductie in het ETZ en ontvangen zij toegang tot relevante afdelingen en het elektronisch patiëntendossier van het ETZ.

Teamwork

“Goede traumazorg is teamwork. Van zorgprofessionals en ziekenhuizen die daar een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor hebben”, zegt Nardo van der Meer, voorzitter van de raad van bestuur van het Catharina Ziekenhuis. “We zijn verheugd dat we vanuit het Hartcentrum een concrete bijdrage kunnen leveren. De aanwezigheid van onze cardiothoracaal chirurgen in Tilburg is van groot belang om Traumacentrum Brabant op level 1 te houden. Zo blijft het gegarandeerd dat we 24-7 optimaal zorg kunnen bieden aan alle traumapatiënten in onze provincie.”
“Deze samenwerking brengt de zorg voor traumapatiënten naar een nóg hoger niveau”, vertelt Niels Verberkmoes, cardiothoracaal chirurg van het Catharina Ziekenhuis. “Met de combinatie van traumachirurg en hartchirurg snijdt het mes aan twee kanten. En kan Traumacentrum Brabant dus nóg betere zorg bieden.”

Bron: Catharinaziekenhuis

Profiteren van een rolstoel?

In de herfstvakantie gingen we weer vliegen. Elke keer kijk ik uit naar de vakantie, maar vergeet ik dat de reis naar de bestemming voor mijn man een opgave is. We hadden een rolstoel geregeld voor het lange wachten in rijen, maar toch zag ik hem moe worden. We keken allebei uit naar het moment dat we met zijn drieën in het vliegtuig zouden zitten. Drie uur rust.

Want dit keer gingen we naar Portugal. We hadden expres niet voor een verre bestemming gekozen. Lekker een korte vlucht. Maar na drie kwartier vlogen we weer terug. Technisch mankement. We moesten overstappen op een ander vliegtuig. Onze zoon was dolblij dat hij nu niet twee, maar drie keer ging vliegen. Tsja, zo kan je er ook naar kijken. Na 1,5 uur gingen we opnieuw de lucht in.

Op het vliegveld van Faro stond geen rolstoel klaar, maar mijn man was tijdens de vlucht behoorlijk bijgetrokken. Hij liep zelfs in best snelle pas naar de bagageband. “Zo, die man van jou voelt zich opeens weer beter hè”, sneerde een man lachend maar gemeend. Commentaar. Natuurlijk. “Ja, klopt. Als hartpatiënt heb je goede en slechte momenten. Zeker qua energie. Lang staan is niet fijn bijvoorbeeld. Wil je anders even het litteken van zijn ICD zien?” De man verontschuldigde zich. “Ik dacht dat jullie profiteerden van de rolstoel.” Ik weet nog steeds niet waar hij op doelde, maar ik was wel blij dat ik een antwoord klaar had.

We zijn inmiddels wel wat gewend. We worden ook weleens aangesproken als we de auto op een invalideparkeerplaats neerzetten. Sommigen kunnen dan kattig uit de hoek komen. Als we de kaart laten zien, lijkt het alsof ze ons niet geloven. Wij hadden die kaart liever ook niet gehad hoor.

Net als de rolstoel. Ik vraag me nog steeds af hoe wij ‘profiteren’. Waarom zouden we ons anders voordoen? Waarom zouden gezonde mensen met een kind misbruik willen maken van een rolstoel? Waarom maakt een jonge gezonde vent überhaupt zo’n opmerking? Kon mijn man maar lang in de rij staan, zonder rolstoel. Want dat zou betekenen dat hij weer gewoon gezond was.

Cilla Schot

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Streep door plannen Kuipers kinderhartchirurgie

Het plan van oud-minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid om operaties van aangeboren hartafwijkingen bij kinderen te concentreren in Rotterdam en Groningen is althans voorlopig van de baan. Dat heeft de rechtbank in Utrecht donderdag beslist.

Utrecht, Groningen, Leiden en Rotterdam, daar liggen nu de kinderhartcentra. Kuipers wilde die concentreren in Rotterdam en Groningen. De andere twee zouden de operaties kwijt te raken.

Kuipers vindt het beter de operaties te concentreren, zodat elk centrum zo’n zestig operaties per jaar kunnen uitvoeren bij pasgeboren baby’s. Hoe meer operaties, hoe meer vaardigheid de chirurgen hebben, was de redenering. Volgens de ziekenhuizen in Amsterdam, Leiden en Utrecht slaat dat aantal van zestig nergens op. Het ministerie van Volksgezondheid heeft volgens deze ziekenhuizen niet aangetoond waarom er maar twee ziekenhuizen mogen overblijven.

De rechtbank stelt Amsterdam, Leiden en Utrecht in het gelijk omdat Kuipers niet goed heeft onderzocht waarom nog maar twee ziekenhuizen de ingrepen mogen uitvoeren. Broddelwerk dus.

Leiden, Utrecht en Amsterdam vinden het verdwijnen van de kinderhartchirurgie slecht voor de zorg die zij aan hartpatiëntjes geven. Medewerkers zouden het dan voor gezien houden en behandelteams uit elkaar vallen. Ook toezichthouder de Nederlandse Zorgautoriteit had daarvoor gewaarschuwd. De Zorgautoriteit stelde voor om eerst verzachtende maatregelen te nemen, en pas daarna tot concentratie over te gaan. Maar Kuipers wilde niet wachten en in plaats daarvan ging hij ertoe over om gelijk de boel bij elkaar gooien. De rechter vindt die beslissing van Kuipers niet oké. Hij had moeten nadenken over de consequenties van zijn besluit.

Misschien zag Kuipers het aankomen, want hij stapte woensdag van de ene dag op de andere op als minister. Een stap die tot verbazing en zelfs boosheid leidde. Welke werknemer kan van de ene dag op de andere besluiten om de boel erbij neer te gooien en dan toch gewoon een riante wachtgeldvergoeding behouden? En is zo’n flitsvertrek een minister wel waardig? Geen handelwijze die het vertrouwen in de politiek goed doet.

Fit blijven is makkelijker dan u denkt

Zitten is het nieuwe roken. Toen deze slogan een paar jaar geleden de wereld in geslingerd werd, bracht de boodschap ervan behoorlijk wat teweeg. De één vond hem goed en de ander vond hem te ver gaan, maar de kern van waarheid drong in ieder geval door tot menig Nederlander: wie niet beweegt, schaadt de eigen gezondheid.

Nederlanders zitten graag, blijkt uit onderzoek. Maar liefst 9 uur en 6 minuten brengt de Nederlander gemiddeld op een dag zittend door, tonen cijfers van het RIVM aan. Dat is behoorlijk wat, zeker als je erbij bedenkt dat diezelfde gemiddelde Nederlander ook nog eens gemiddeld 8 uur in zijn of haar bed doorbrengt. Te veel en te lang achter elkaar zitten kan negatieve gevolgen hebben op de spierkracht en botten en het kan het risico op hart- en vaatziekten en diabetes vergroten. Het devies luidt dus: opstaan, meer in beweging komen, vaker proberen om staand te werken, te lezen of televisie te kijken en gesprekken wellicht waar mogelijk eens een keertje wandelend voeren.

Richtlijnen

Volgens de Beweegrichtlijnen van de Gezondheidsraad zouden volwassenen en ouderen minstens 2,5 uur per dag intensief moeten bewegen en drie keer per week spier- en botversterkende activiteiten moeten ondernemen. Intensief bewegen kan bijvoorbeeld door op de crosstrainer of roeimachine te stappen in de sportschool, een potje te tennissen of te joggen. Wie het iets gematigder wil aanpakken, kan een flink eind in stevig tempo wandelen of een eind gaan zwemmen. Naast die 2,5 uur per week is het, zeker voor mensen met een zittend beroep, belangrijk om de zituren regelmatig even te onderbreken. Zet bijvoorbeeld iedere twee uur een wekker en spreek met jezelf af dat je bij iedere wekker even gaat staan, een rondje om het huis gaat lopen of zelfs voor een half uurtje staand blijft werken. Hoe minder zituren, hoe beter.

Goed voor het hart

Voldoende bewegen kan de kans op hart- en vaatziekten 20 tot 30% verlagen, stelt de Hartstichting. Wanneer we in beweging komen, daalt namelijk de bloeddruk. Dat effect houdt zelfs aan tot enkele uren na de inspanning. Aangezien een hoge bloeddruk een belangrijke aanstichter is van bijvoorbeeld hartinfarcten, zijn de voordelen op dat vlak dus evident. Wanneer je echt gaat sporten, zorg je ervoor dat je spieren zich continu moeten samentrekken. Om dat te doen, hebben de spieren voedingsstoffen en zuurstof nodig. Die worden vanuit het hart door de bloedvaten naar de spieren gepompt. Het hart moet dus flink aan de bak. Dat zorgt ervoor dat de algehele hart-longconditie beter wordt naarmate je meer sport. Een bijkomend voordeel is dat het risico op het dichtslibben van de aderen verkleint wanneer je de bloedcirculatie regelmatig stimuleert. Sporten zou dus voor iedere hartpatiënt idealiter een vast onderdeel zijn van de weekroutine.

Rustig aan

Dat betekent niet dat u direct zeven dagen per week in de sportschool hoeft te gaan staan. Sterker nog, het is juist raadzaam om niet te hard van stapel te lopen. ontstaat weer het risico dat je de hartspier overbelast. Zoals personal trainer en lifestylecoach Radmilo Soda eerder al eens in dit magazine zei: “Stap voor stap opbouwen en voldoende tussentijds rust nemen is essentieel.” Fit blijven is laagdrempeliger dan vaak gedacht wordt en kan op vele manieren. Zo kunt u iedere avond na het eten bijvoorbeeld even een wandelingetje maken, u kunt regelmatig ‘voor de lol’ de trap op en af lopen, of u koopt een kleine dumbbell en pakt die er iedere ochtend even bij voor wat krachtoefeningen: 10 minuten per dag kan al genoeg zijn.

Volhouden

Consistentie is natuurlijk het belangrijkste als u fit wilt blijven. Drie weken lang drie keer per week in de sportschool staan is natuurlijk geweldig, maar de effecten worden weer teniet gedaan als u daarna een ‘pauze’ inlast van een jaar. Daarom is het aan te raden een beweegritme op te bouwen dat bij u past. Als uw nekharen al recht overeind gaat staan bij alleen al de gedachte aan een roeimachine, zal het lastig zijn om een frequent sportschoolbezoek daadwerkelijk vol te houden. Kies dan liever voor een paar wandelingen of fietstochtjes per week. Of misschien heeft u een zwembad bij u in de buurt waar u iedere week een paar baantjes kunt trekken. Zelfs functionele klussen, zoals regelmatig tuinieren, de auto wassen of het hele huis grondig schoonmaken, dragen al bij aan uw conditie en tellen als bewegen. Iedere minuut dat u niet zit telt; daar kunt u dus best creatief in zijn.

Tekst: Yara Hooglugt
Beeld: HPNL

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.