Catharina Ziekenhuis werkt aan sneller opsporen hartfalen

Het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven werkt aan een systeem waarmee hartfalen sneller kan worden opgespoord. Dit met als doel de patiënt eerder met de juiste diagnose in beeld te krijgen en tijdig passende behandeling te kunnen starten.

Vage klachten

“Mensen komen bij de huisarts met allerlei klachten waarbij het niet direct duidelijk is waar deze vandaan komen. Denk aan bijvoorbeeld aan verminderde eetlust of depressie”, aldus cardioloog Frederik Zimmermann en cardioloog in opleiding Thomas Mast, beiden verbonden aan het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven. “Hartfalen is niet de meest voorkomende oorzaak hiervan, maar het is zeker mogelijk.”

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.

Alle organen in spiegelbeeld

Al zijn hele leven leeft Frank Dam (70) met een zeldzame afwijking. Zijn hart bevindt zich namelijk aan de rechterkant van zijn lichaam, in plaats van links. En dat niet alleen: ál zijn organen zijn gespiegeld. Graag vertelt hij zijn bijzondere verhaal.

Toen Frank geboren werd, ontdekten de artsen dat zijn hart niet klopte. Althans, niet op de plek waar het zou moeten kloppen. Halsoverkop werd hij naar een academisch ziekenhuis gebracht en volledig onder de loep genomen. Wat bleek? Zijn organen waren in spiegelbeeld gepositioneerd, vertelt hij. “Ik bleek het zeldzame Kartagener-syndroom te hebben. Buiten de gespiegelde ligging van mijn organen, betekende dit dat ook de trilharen die ervoor moeten zorgen dat slijm en vuil op een natuurlijke manier worden verwijderd, bij mij andersom stonden of ontbraken. Mijn hart was in orde, maar die trilharen veroorzaakten problemen aan mijn luchtwegen.”

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.

Een chirurg moet op dezelfde manier worden opgeleid als een piloot

Dr. Peyman Sardari Nia is cardiothoracaal chirurg in het Maastricht UMC+ en in HPNLmagazine houdt hij de lezers op de hoogte van de interessante onderwerpen binnen de hartchirurgie. Dit keer vertelt hij over de opleiding die een chirurg doorloopt.

“Mensen denken soms dat, wanneer ze geopereerd worden door een arts-assistent in plaats van een chirurg, ze geen goede zorg hebben gekregen. Dat is absoluut niet zo”, vertelt dr. Sardari Nia. “Er zijn zelfs verschillende wetenschappelijke studies gepubliceerd waarin de resultaten werden vergeleken van operaties gedaan door chirurgen en artsen in opleiding. Er bleek geen enkel verschil! Dat is geruststellend, want dat betekent dat de procedures die het ziekenhuis hanteert om de kwaliteit te waarborgen, goed werken.”

De studie geneeskunde duurt in Nederland zes jaar. Na succesvolle afronding daarvan is iemand arts, maar nog lang geen chirurg. “Iemand die bijvoorbeeld cardio thoracaalchirurg wil worden, heeft meestal tijdens de studie geneeskunde al interesse getoond in dat vakgebied en gerichte stages gelopen”, legt Sardari Nia uit. “Na succesvolle afronding van de studie geneeskunde, ga je vaak eerst enkele jaren ervaring opdoen als assistent-niet-in-opleiding. Je bent dan bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de opvang van de patiënt voor en na de operatie en assisteert tijdens ingrepen. Vaak doe je ondertussen ook nog onderzoek en/of volg je een promotietraject. Wanneer je geselecteerd wordt voor de vervolgopleiding – en die selectie is streng: artsen die geen aanleg hebben om chirurg te worden, halen het niet – word je in zes jaar tijd opgeleid tot chirurg.”

Deze opleiding vindt grotendeels in het ziekenhuis plaats, onder supervisie van ervaren chirurgen. Er is een heel programma aan competenties die een chirurg moet bezitten, niet alleen medisch, maar ook sociaal. “Het is natuurlijk niet zo dat iemand aan het begin van de opleiding meteen een mes in handen krijgt”, legt Sardari Nia uit. “Je leert een operatie in kleine stappen. Pas als je alle afzonderlijke stappen perfect uitvoert, kun je zelfstandig operaties uitvoeren. Uiteraard beginnen we met routine-ingrepen: een complexe operatie wordt meestel zelfs door twee chirurgen gedaan. Doordat een chirurg in opleiding leert onder supervisie van een ervaren team, is er altijd iemand die kan bijsturen als iets nog niet goed gaat. De één leert bepaalde dingen sneller dan de ander, maar aan het eind van de opleiding zijn de onderlinge verschillen nihil. De opleiding is dusdanig georganiseerd dat iedereen uiteindelijk dezelfde competenties bezit, en de kwaliteit consistent is. Je kunt als chirurg immers niet morgen minder goed resultaat leveren, dan vandaag. De patiënt kan er dus van uitgaan dat hij altijd door een kundig team wordt geopereerd.”

Zelf deed Sardari Nia in totaal zeventien jaar over zijn gehele studietraject: geneeskunde, promotietraject, specialisatie tot algemeen chirurg en cardiothoracaal chirurg. Dat betekent echter niet dat hij nu ‘klaar’ is. “Binnen de geneeskunde zijn constant nieuwe ontwikkelingen en dus blijf je continu studeren: door artikelen te lezen, congressen en symposia te bezoeken en jezelf nieuwe technieken eigen te maken. Hiervoor moet je theorie bestuderen, oefenen op een simulator, meekijken met chirurgen die het al onder de knie hebben. Op die manier heb ik al verschillende nieuwe technieken in ons ziekenhuis geïntroduceerd. Zelf organiseer ik al jarenlang cursussen om via een simulator een mitraalklep te repareren: hiervoor komen chirurgen van over de hele wereld naar Maastricht.”

De kennis en kunde van een chirurg is dus een proces dat continu in ontwikkeling is. Een arts die de kwaliteitsnormen niet (meer) haalt, valt snel door de mand. De registratie van een cardiothoracaal chirurg wordt in Nederland om de vijf jaar hernieuwd. Sardari Nia: Hiervoor moet je jaarlijks een bepaald aantal studiepunten behalen. Tegenwoordig tellen niet alleen je behaalde competenties mee, maar ook evaluaties van de collega’s waar je mee samenwerkt. Dit gehele dossier wordt beoordeeld voordat je je kunt her-registreren. Oftewel: je kunt in dit vak absoluut niet blijven als je brokken maakt.”

Hij maakt zich wel zorgen over de toekomst. “Toen ik zelf in opleiding was, was er nog geen beperking op werkuren. Ik leefde letterlijk in het ziekenhuis, wilde zoveel mogelijk leren. Tegenwoordig wordt geregistreerd hoeveel uur iemand maakt en kan het ziekenhuis zelfs boetes krijgen als er te lang wordt doorgewerkt. Dat is enerzijds een goede ontwikkeling, maar anderzijds betekent het dat artsen in opleiding er langer over doen om een operatietechniek te leren. Met de vergrijzende samenleving en de toename van chronische ziektes, gaat dit eigenlijk te langzaam.”

De oplossing ligt volgens Sardari Nia bij simulatoren. “Ik ben van mening dat een chirurg net zo opgeleid moet worden als een piloot: het grootste deel van het leerproces kan plaatsvinden op een simulator, dus buiten het ziekenhuis. Als je al honderd keer op een simulator hebt geoefend, wordt het leerproces in de OK immers vanzelf minder lang. Er is ook genoeg bewijs dat deze nieuwe manier van opleiden zinvol en noodzakelijk is, alleen het budget ontbreekt. Het ontwikkelen of aankopen van een simulator zit nu nog niet standaard in het ziekenhuisbudget. Dat moet veranderen. Er is niet alleen een grote investering, maar ook een cultuurverandering nodig om sneller kundige chirurgen op te leiden. Ik heb nog tot mijn pensioen om me hiervoor in te zetten.”

Tekst: Marion van Es
Beeld: Léon Geraedts

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Een dagje strand

Onlangs gingen we op bezoek bij vrienden op een camping in Zeeland. Wij hadden zelf voor een paar dagen een huis in de buurt gehuurd, zodat we bij hen konden aanwaaien.

De eerste dag gingen we gelijk naar het strand. Onze vriend was helemaal enthousiast. “Het strand is niet ver. Denk ik … Hoe ver kun jij eigenlijk lopen in deze hitte?”, vroeg hij aan mijn man. Want het was warm, plakkerig en benauwd. De auto met airco leek de beste plek, maar een verkoelende duik in de zee was ook een prettig vooruitzicht.

“Het is vijftien minuutjes lopen, hooguit twintig”, ging hij verder. Er kwam wat aarzeling in zijn stem. “We kunnen ook met de auto gaan”, stelde zijn vriendin voor. Dat leek ons gelijk de beste optie. Lopen naar het strand betekent altijd dat je dat stuk ook nog terug moet. En als je er bent, begint dan nog de wandeling door het zand naar een plek dichtbij de zee. “Ik weet een strand waar we makkelijk kunnen parkeren en niet ver door de duinen hoeven”, zei onze vriend. Hij keek mijn man aan. “Ja sorry, ik kan er niets aan doen. Ik vergeet altijd dat je iets aan je hart hebt, omdat we het niet aan je zien.” En dat is precies zoals het is. Maar wat is het fijn als mensen het ook hardop zeggen.

Toen we de auto hadden geparkeerd, pakte ik alle spullen. Stiekem keek ik hoe ver het dit keer zou zijn. Mijn man baalde. “Ik vind het zo vervelend als jij alles moet sjouwen. Laat mij ook iets doen”, zei hij terwijl hij rustig liep en spaarzaam met zijn energie omging. “Kom, het is echt geen gezicht dat jij de tassen draagt en ik ernaast loop.” Een gesprek dat we al duizend keer hebben gevoerd. “Laat nou, de ene tas hier en de andere tas daar. Zo loop ik lekker in balans”, reageerde ik wat geïrriteerd. “En laat de mensen lekker denken. Wij weten hoe het zit. Wees blij dat je met jouw hartklachten überhaupt naar het strand kán gaan.” Ondertussen liep het zweet van mijn voorhoofd, maar de zee lonkte en de kinderen renden al heerlijk vooruit. Het was bijna tijd voor een ontspannen dagje strand.

Cilla Schot

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Internationale samenwerking leidt tot betere behandelstrategieën bij kinderen met hartafwijkingen

Hoogleraren Mark Hazekamp en Nico Blom proberen dagelijks de grenzen binnen de kindercardiologie te verleggen. Dankzij het continu aanscherpen van kwaliteitsrichtlijnen binnen onderzoek, onderwijs en patiëntenzorg, dragen ze bij aan het wereldwijd verbeteren van de diagnose en behandeling van (aangeboren) hartafwijkingen en hartritmestoornissen. Dat doen ze niet alleen. De specialisten van het Centrum Aangeboren Hartafwijkingen Amsterdam-Leiden (CAHAL) staan in contact met collega’s over de hele wereld.

Beide specialisten voelen de roeping om iets te betekenen voor hun vakgebied. “We willen niet alleen kennis consumeren, maar ook ons steentje bijdragen”, vertelt Blom. Hazekamp knikt. “We werken binnen een relatief jong en zeer specialistisch veld. Het verbeteren van ons vakgebied is een belangrijk deel van ons werk. Om de kennis over aangeboren hartafwijkingen daadwerkelijk verder te helpen, is internationale samenwerking noodzakelijk”, voegt hij toe.

Internationale kennisnetwerken

Mark Hazekamp is hoogleraar Kinderhartchirurgie en al jaren actief, ook als voorzitter, binnen de European Association for Cardio-Thoric Surgery (EACTS), het grootste kennisnetwerk binnen dit specialisme ter wereld. Nico Blom (hoogleraar Kindercardiologie, in het bijzonder hartritmestoornissen bij kinderen) is eerder dit jaar benoemd als voorzitter van de Association for European Paediatric and Congenital Cardiology (AEPC). Dit is een uniek netwerk dat zich inzet om kennis over het normale en zieke hart bij kinderen wereldwijd te verspreiden.

Dankzij het internationale netwerk van CAHAL* worden nieuwe wetenschappelijke inzichten snel geïmplementeerd bij het LUMC en Amsterdam UMC. “We bieden state-of-the-art behandelingen aan. Dat houdt in dat we de nieuwste wetenschappelijke inzichten toepassen in de praktijk”, vertelt Hazekamp. Hij geeft hierbij graag een voorbeeld. “Binnen het CAHAL voeren we een ingewikkelde double switch operatie uit bij patiënten met een congenitaal gecorrigeerde transpositie van de grote vaten. Dit is een zeldzame aangeboren hartafwijking, waarbij de hartkamer op de verkeerde plek zit”, legt hij uit. “De behandeling hebben wij geleerd van specialisten uit New York, maar nu komen artsen van over de hele wereld naar ons toe om te leren hoe ze deze operatie kunnen uitvoeren.”

Wereldwijde kennisuitwisseling

Nieuwe wetenschappelijke inzichten worden verwerkt in internationale kwaliteitseisen en richtlijnen. Omdat er in de beide academische centra veel expertise aanwezig is over specialistische behandelingen van aangeboren hartafwijkingen en hartritmestoornissen, worden experts van het CAHAL veel gevraagd om een bijdrage te leveren aan deze kwaliteitsdocumenten. Binnen de AEPC heeft Blom bijvoorbeeld meegeschreven aan nieuwe internationale onderwijskwaliteitsrichtlijnen voor kindercardiologen. “Afgelopen jaar hebben we de opleidingseisen verder gestandaardiseerd”, vertelt hij. “Zo moeten kindercardiologen in opleiding tegenwoordig een Europees examen afleggen. Daardoor worden ze allemaal eenduidig en volgens hoge standaardeisen opgeleid.”

Goede reputatie

Sinds de oprichting van het CAHAL in 1995 is er veel onderzoek uitgevoerd in het LUMC en Amsterdam UMC, met meer dan 1500 publicaties in wetenschappelijke tijdschriften. Daarnaast zijn er meer dan 100 mensen gepromoveerd binnen het CAHAL. “Daardoor hebben we internationaal een goede naam opgebouwd”, weet Blom. “Specialisten uit andere landen binnen en buiten Europa komen hier naartoe om kennis op te doen en te delen. Zo is bijvoorbeeld een deel van de kindercardiologen in België en Portugal bij ons opgeleid.”

Andersom doen medewerkers van het CAHAL ook kennis op in het buitenland. “Recent is één van onze kindercardiologen in opleiding tot interventiecardioloog naar München geweest om een tijdje mee te lopen met de specialisten daar”, vertelt Blom. “Hij nam vervolgens weer nieuwe kennis mee terug over hoe ze daar dingen net iets anders doen. Op basis van die informatie kijken wij ook weer kritisch naar hoe wij werken en waar we ons verder kunnen verbeteren.”

Blijven verbeteren

Voor veel specialisten is er nog een goede reden om naar het CAHAL te komen. Er is hier namelijk veel te onderzoeken. LUMC heeft bijvoorbeeld een grote anatomische verzameling van aangeboren hartafwijkingen. Daarnaast heeft het CAHAL een langlevende patiëntpopulatie die een behandeling zijn ondergaan voor een transpositie van de grote vaten. Dat wil zeggen dat de twee grote slagaders omgewisseld uit het hart komen. Ook heeft CAHAL een succesvol programma voor de behandeling van het klein linkerhartcomplex.  Blom en Hazekamp benadrukken het belang om hartafwijkingen en hartritmestoornissen te blijven onderzoeken en ook op lange termijn te kijken naar hoe het met behandelde patiënten gaat. “Op die manier krijgen we nieuwe inzichten en dit verbetert het vakgebied”, aldus beiden.

*Het CAHAL is onderdeel van Amsterdam UMC en het Leids Universitair Medisch Centrum.

Bron: www.lumc.nl

Timing van lichaamsbeweging gelinkt aan risico op hersen- en hartinfarct

Mensen die het meest bewegen in de ochtend hebben een lager risico op een hersen- en hartinfarct. Dat blijkt uit een studie van onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Het gaat hierbij niet alleen om intensieve beweging zoals sporten, maar echt om alle lichaamsbeweging op een dag. De studie verscheen vandaag in de European Journal of Preventive Cardiology.

“Lichaamsbeweging is goed voor je gezondheid, dat weet bijna iedereen”, zegt PhD-student Gali Albalak. “Als we het over de gezondheidswinst van bewegen hebben gaat het al snel over hoe vaak en hoe intensief je moet bewegen, en vrijwel nooit over wannéér je het beste kan bewegen.” Door de beweeggegevens van ruim 85.000 Britten te onderzoeken, kwamen Albalak en collega’s erachter dat mensen die het meest bewegen in de late ochtend, van 09:00 tot 11:00 uur, 16% minder kans hebben op het krijgen van een hartaanval en 17% minder kans op een herseninfarct. Dit is in vergelijking met mensen zonder duidelijke piek in lichaamsbeweging.

Biologische klok

“Timing lijkt dus wel degelijk uit te maken”, zegt Albalak. De verklaring daarvoor ligt volgens de onderzoekers in onze biologische klok. Die zorgt er namelijk voor dat alles in ons lichaam, van cellen tot organen, een 24-uursritme heeft. “Het is belangrijk dat al deze ritmes gelijklopen”, zegt Albalak. “Als deze verstoord raken, wat soms bij mensen die nachtdiensten draaien gebeurt, neemt de kans op verouderingsziekten, zoals diabetes en dementie, toe.”

Lichaamsbeweging, maar ook de timing van eten en blootstelling aan licht, zorgt ervoor dat je biologische klok in het juiste ritme blijft. “Wij denken dat een piek in lichaamsbeweging in de ochtend het meest aansluit bij je biologische ritme en dat er op die manier meer gezondheidswinst te behalen valt. Met in dit geval een lagere kans op een hartaanval en herseninfarct”, legt mede-onderzoeker Raymond Noordam uit.

Groter effect bij vrouwen

De deelnemers aan dit bevolkingsonderzoek in het Verenigd Koninkrijk waren tussen de 42 en 78 jaar oud. Ze droegen een week lang een polsbandje die al hun bewegingen bijhield. Op basis daarvan werden zij ingedeeld in vier groepen: mensen die het meest in de vroege ochtend, late ochtend, middag en avond bewogen. “Deelnemers werden 8 jaar lang gevolgd om te kijken hoeveel van hen een hart- of herseninfarct kregen. Dat bleken er bijna 3800 te zijn. Vervolgens berekenden wij bij welk beweegpatroon het risico hierop het laagst was”, zegt Noordam. Dit bleek dus in de late ochtend te zijn en is onafhankelijk van de totale hoeveelheid beweging op een dag en geldt daarom ook voor mensen die heel weinig bewegen.

Interessant genoeg was dit effect het grootst bij vrouwen. Na verdeling op basis van geslacht zagen de onderzoekers dat vrouwen die het meest bewogen in de ochtend 22% tot 24% minder kans hadden op een hartaanval. Hoe dat precies komt kunnen de onderzoekers met deze studieopzet, waarbij ze gebruikmaakten van historische gegevens, niet verklaren.

Sportlessen

De invloed van timing van beweging op je gezondheid is een relatief nieuw onderzoeksveld. De onderliggende mechanismen zijn daarom veelal nog onduidelijk, maar dat timing uitmaakt, daar is steeds meer bewijs voor. Of in de ochtend bewegen daadwerkelijk de enige oorzaak is voor een verlaagd risico op een hartaanval of beroerte moet blijken uit studies waarin mensen van te voren worden geïnstrueerd op een bepaalde tijd te bewegen. Zelf starten Noordam en Albalak binnenkort met zo’n interventiestudie voor ouderen waarin ze hen sportlessen in de ochtend of avond aanbieden. Albalak: “Uiteindelijk willen we mensen niet alleen vertellen dat ze méér moeten bewegen, maar ook wannéér ze dat het beste kunnen doen.”

Dit onderzoek is gefinancierd door de Hartstichting en het NWO-gefinancierde project BioClock. Lees het hele artikel in de European Journal of Preventive Cardiology.

Bron: www.lumc.nl

Breek de week – Hartpatiënten Nederland vanuit Roermond

Onlangs zat Marly van Overveld, coördinator van Hartpatiënten Nederland, aan tafel bij Roermond.NieuwsTV. Hier vertelde ze meer over wie zijn en wat wij doen.

Ondanks dat het aantal mensen dat in Nederland overlijdt aan hart- en vaatziekten de laatste decennia sterk is gedaald, zien we het aantal patiënten met een chronische hart- of vaataandoening juist steeds verder stijgen. Momenteel telt Nederland ruim 1,5 miljoen hart- en vaatpatiënten en de verwachting is dat dit aantal de komende decennia sterk zal oplopen tot ruim boven de 2 miljoen in 2040. Het is onze missie om deze omvangrijke groep hart- en vaatpatiënten met objectieve raad en daad bij te staan, en op een onafhankelijke manier te helpen de kwaliteit van leven zoveel mogelijk te behouden en/of verbeteren. Wij verlenen onafhankelijk en objectief steun aan hartpatiënten en hun naasten.

Fototentoonstelling (kinder)hartcentrum UMCG op de Nieuwe Markt in Groningen

Fotograaf Kim Feenstra maakte 50 indringende portretten van kinderen en volwassenen met een aangeboren hartafwijking en 25 portretten van verschillende medewerkers van het UMCG en het Beatrix Kinderziekenhuis van het UMCG die hen behandelen. Vanaf woensdag 9 november tot en met zondag 20 november zijn de foto’s te bewonderen op de Nieuwe Markt voor het Groninger Forum.

‘Streepje voor’

Met de tentoonstelling ‘Streepje voor’ staan we stil bij het 75-jarig bestaan van het Centrum voor Congenitale Hartafwijkingen (CCH) van het UMCG. In dit expertisecentrum worden patiënten met een aangeboren hartafwijking uit Noord- en Oost-Nederland en Noord-West Duitsland behandeld. Waar vroeger de meeste kinderen met een hartafwijking jong overleden, is de overlevingskans inmiddels sterk verbeterd. De zorg heeft in de afgelopen 75 jaar een enorme ontwikkeling doorgemaakt: veel kinderen worden nu volwassen.

Litteken op de borst

Maar dit volwassen worden is niet altijd even makkelijk. Door de operatie zijn de meeste kinderen getekend voor het leven, met een groot litteken op hun borst. Dit kan schaamte met zich meebrengen en onzekerheid, vooral tijdens de puberteit. Maar voor sommigen staat het juist voor trots, levensvreugde en de kracht om door te zetten. Ieder heeft zijn unieke verhaal en met deze tentoonstelling krijgen deze verhalen het podium dat ze verdienen.

Inspiratiebron voor jongeren

De tentoonstelling ‘Streepje voor’ bestaat uit 50 portretten van patiënten en 25 portretten van medewerkers van het Centrum voor Congenitale Hartafwijkingen. Belangrijk doel van de expositie is om patiënten met een aangeboren hartafwijking – die trots zijn op hun lichaam zoals het is – een inspiratiebron te laten zijn voor jongeren die kampen met onzekerheden over hun lichaam en litteken.

Toekomst kinderhartcentrum

Het kinderhartcentrum van het UMCG is afgelopen jaar veel in het nieuws geweest vanwege het voorgenomen besluit om deze zorg te concentreren in twee centra (Utrecht en Rotterdam). Op dit moment is de NZa bezig met het in kaart brengen van de impact van dit besluit. In december zal dit rapport aan minister Kuipers aangeboden worden. Deze expositie laat zien wat het belang van dit centrum is voor de patiënten met een aangeboren hartafwijking in Noord- en Oost-Nederland.

Opening

De tentoonstelling is tot en met zondag 20 november op de Nieuwe Markt in Groningen te bewonderen en is mede mogelijk gemaakt door diverse partners zoals de gemeente Groningen, de provincie, de Fotofabriek en stichting FB Oranjewoud.

Bron: www.rug.nl 

Webinar: darmen & het hart, een onwaarschijnlijke relatie

Op woensdag 7 december om 19.30 uur organiseren wij een leerzaam webinar over darmen en het hart. Wij gaan in gesprek met Marieke Lebbink (natuur- en darmdiëtist) en Iris Heuer (healthy chef).

We gaan in gesprek over de relatie tussen de darmen en het hart en we geven tips voor een gezonde leefstijl. Voeding en lichaamsbouw zijn onderwerpen die besproken worden, maar ook wat de aandachtspunten zijn bij hart- en vaatziekten. Darmen, microbioom en de indicaties voor hartaandoeningen komen aan bod, maar ook de praktische kant hiervan, bijvoorbeeld tips over hoe je dit zelf kunt beïnvloeden/verbeteren.

Ook bestaat de mogelijkheid om vragen te stellen hierover. Vragen kunnen van tevoren worden gemaild naar info@hartpatienten.nl of tijdens het webinar gesteld worden in de live chat.

Het webinar vindt plaats op woensdag 7 december om 19.30 uur.

Dit jaar organiseren we diverse interessante webinars waarbij gevarieerde onderwerpen centraal staan. Vriend(inn)en, abonnees en supporters van HPNL kunnen hieraan deelnemen. Lees hier meer informatie over de mogelijkheden. Ter introductie kunt u dit webinar geheel gratis volgen.

Schrijf u nu in voor dit webinar en wees er snel bij; er zijn maar een beperkt aantal plaatsen vrij!

LET OP: VOL = VOL en inschrijven = noodzakelijk!

Hopelijk tot 7 december!

Schrijf u hier in.

Team HPNL

Start internationale bijwerkingenweek 2022

Vandaag start de internationale bijwerkingenweek. Dit is een jaarlijkse campagne waar medicijnautoriteit CBG en Bijwerkingencentrum Lareb aan meewerken. Het doel van deze week is aandacht geven aan het belang van het melden van bijwerkingen. Dit jaar is er extra aandacht voor hoe patiënten en zorgverleners zelf kunnen bijdragen aan veilig medicijngebruik.

Veel mensen ervaren vooral de positieve effecten van hun medicijnen, maar elk medicijn heeft een risico op bijwerkingen. Daarom is het belangrijk om vermoedelijke bijwerkingen te melden bij Bijwerkingencentrum Lareb via bovenstaande button of via www.mijnbijwerking.nl. Hoe meer we weten over bijwerkingen, hoe veiliger medicijnen gebruikt kunnen worden.

De internationale bijwerkingenweek is een jaarlijkse (social) mediacampagne, georganiseerd door de Wereldgezondheidsorganisatie WHO. Dit jaar doen hier 82 landen aan mee. In Nederland zijn dit medicijnautoriteit CBG en Bijwerkingencentrum Lareb.

Met de Nederlandse hashtag #Bijwerkingenweek vragen wij van 7 tot en met 11 november aandacht voor het melden van vermoedelijke bijwerkingen. Ook geven we dit jaar meer uitleg over de registratie en analyse van meldingen, en het proces van geneesmiddelenbewaking. Lees meer over de campagne van dit jaar in het nieuwsbericht van CBG.

Bron: www.lareb.nl