Een mens op z’n vijfenzestigste oud? Nee! Onzin. Van dat idee moeten we af. Als het tenminste aan hoogleraar neuropsychologie Erik Scherder ligt. Met zijn nieuwe boek Oud worden, jong blijven geeft hij een duidelijke boodschap af: stop met al die vooroordelen over ouderen.
Ouder worden is tegenwoordig een actueel onderwerp, en ook één die nog altijd gepaard gaat met stereotypering. Waarom zou iemand op z’n vijfenzestigste bijvoorbeeld niet meer kunnen werken? Volgens Scherder moeten we ophouden met op deze manier naar ouderen kijken. “Velen van ons zijn opgegroeid met het idee dat ouder worden met gebreken komt. Natuurlijk heb je meer kans op gebreken, maar dat betekent niet dat je nergens meer toe in staat bent. Er zijn genoeg oudere mensen die nog heel graag willen werken, maar overal worden afgeserveerd vanwege hun leeftijd. Onterecht. De achteruitgang begint al op je dertigste en niet pas op je vijfenzestigste. Iemand van vijfenzestig kan wel net zo fit zijn als iemand van dertig. Als je maar actief blijft.”
Moeite doen
Oud worden en jong blijven is volgens Scherder dan ook zeker mogelijk, mits we moeite doen. Dit is een boodschap die als een rode draad door zijn boek loopt. Of je nu jong of oud bent: moeite doen is de sleutel tot succes, zegt de hoogleraar. “Als je jong bent, gaat moeite doen als het ware vanzelf. Je gaat naar school, vervolgens doe je een studie of cursus, solliciteer je, wissel je eens van baan… Kortom: je zet je in en daagt jezelf uit. Op den duur, als je ouder wordt, heb je vaak een vaste baan en een gezin, heb je je plekje als het ware gevonden. Dat is zo rond je dertigste tot vijfendertigste. Dat je op bepaalde vlakken dan minder wordt uitgedaagd en dat dat gevoel van moeite doen een beetje verdwijnt, merk je nog nauwelijks. Want, zo blijkt uit studies, je past je omgeving gewoon een beetje aan. Totdat je vijfenzestig bent, geen kinderen meer thuis hebt wonen en met pensioen gaat. Dan sta je opeens weer voor het nemen van grote stappen en kun je merken dat het wat minder makkelijk gaat. Juist daarom moet je je hele leven zowel fysiek als mentaal moeite blijven doen. Dan kun je die stabiele lijn doortrekken en daarmee het risico op alle negatieve effecten van het ouder worden – dus vanaf je dertigste – verkleinen.”
Lichamelijke uitdaging
Er is overigens wel een kanttekening. Het is een ander verhaal als je je hele leven zwaar lichamelijk werk hebt gedaan en ‘versleten’ bent, zegt Scherder. “Voor deze mensen is het vaak beter om met pensioen te gaan, zeker bij klachten. Als zij met pensioen gaan, zie je vaak dat ze fysiek echt opknappen doordat er rust in het lichaam komt. Echter kun je dan wel lichamelijk met pensioen gaan, maar dat betekent niet dat je jezelf cognitief niet kunt blijven uitdagen. Wat dat betreft moet je gewoon doorpakken. En op de zojuist genoemde uitzondering na, geldt voor iedereen dat de combinatie van jezelf zowel cognitief als lichamelijk uitdagen, het meest ideaal is.”
Cognitieve inspanning
Bij cognitieve inspanning kun je bijvoorbeeld denken aan een cursus. Iets dat dus écht wat van je vraagt. Scherder noemt als voorbeeld een bekende studie van de onderzoeksgroep van Denise Park, genaamd The Busier the Better. “Aan deze studie hebben allerlei mensen van tussen de vijftig en negenentachtig jaar meegedaan. Wat bleek? Hoe drukker deze mensen waren, hoe beter het met ze ging. In die studie hebben ze deze mensen twee intensieve cursussen op serieus niveau laten doen, namelijk quilten en fotografie. Na beide cursussen bleek ook het geheugen van de deelnemers te zijn verbeterd. En dat terwijl het geheugen helemaal niet specifiek getraind werd, maar tóch ging het vooruit. Waarom? Omdat ze iets compleet nieuws gingen doen dat moeite kostte. Juist daarom moet je je brein je hele leven lang, dus ook als je met pensioen gaat, blijven inspannen. Anders krijg je te maken met iets dat we ‘underuse’ noemen: je brein als het ware te weinig gebruiken.”
Elke stap is er één
Is er dan ook nog een bepaalde leeftijd waarop het te laat is? Nee, zegt Scherder. “Hoe eerder je jezelf gaat uitdagen, hoe beter. Toch zijn er ook door de jaren heen genoeg momenten waarop je dit alsnog kunt oppakken. Of je nu zestig of zeventig bent: grijp die kans. Probeer ook als hartpatiënt zowel cognitief als fysiek – en dat laatste natuurlijk wel in overleg met je cardioloog – in een zo goed mogelijke conditie te blijven. Probeer te bedenken waar je grens ligt, zonder over je grens te gaan. Als je de hele dag, of een groot deel van de dag, zit, kun je het zitten dan misschien onderbreken? Tussendoor even opstaan? Je hart is een spier en die is gebaat bij iedere vorm van activiteit. Elke stap is er één, zeg ik altijd. Je kunt die neergaande lijn van ouder worden dan wel niet meer omhoog krikken, maar je kunt ‘m nog wel horizontaal laten lopen. Dat is natuurlijk al geweldig. Voor elke leeftijd geldt hetzelfde: doe moeite!”
Waarom brengt HPNL dit onder de aandacht?
Wij willen onze lezers zo breed mogelijk van nuttige informatie voorzien en op die manier de samenleving transparanter maken. Dat behoort tot onze doelstelling. Wij helpen daarbij. Onafhankelijk en objectief.
Tekst: Laura van Horik
Beeld: Erik Scherder
Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.