Mensen met een hoog gehalte aan omega-3 in hun bloed hebben de laagste kans op hart- en vaatziekten en een dodelijk hartinfarct. Het meervoudig onverzadigde omega-3 vet biedt in onderzoek maar liefst een risicoverkleining van 90 procent! De aanbeveling om regelmatig vette vis te eten komt dus niet uit de lucht vallen. Maar niet iedereen eet vis en veel mensen krijgen omega-3 vetten vooral binnen door te suppleren. Klinkt goed, maar er zit een behoorlijk addertje onder het gras. Sommige fabrikanten van supplementen maken er een potje van. De soms bizar goedkope prijzen doen bij mensen die er verstand van hebben de wenkbrauwen fronsen. Waar komen die supplementen vandaan? En wat zit erin? De pillen kunnen namelijk vervuild zijn met giftige stoffen, omdat ze slordig geproduceerd en vervolgens niet getest zijn. Daarom zijn ze ook zo goedkoop.
Cardioloog Remko Kuipers waarschuwt voor stuntaanbiedingen en goedkope merken. “Het probleem zit ‘m hierin: anders dan bij medicijnen zijn supplementen niet strikt door de overheid gereguleerd. Als bijvoorbeeld het ene potje 5 euro kost en het andere 1,50 euro, kan de goedkopere wellicht zo goedkoop zijn, omdat er veel minder omega-3 in zit dan het potje suggereert, of omdat het supplement niet op zuiverheid getest is en de capsule dus behalve omega-3 vet ook allerlei vervuiling kan bevatten. Omega-3 komt van visvet, en als vis rot is, dan ruik je het geoxideerde vet. Welnu, het kan zijn dat sommige fabrikanten geoxideerd vet in een capsule stoppen. Dat ruik je dan niet meer omdat er een coating overheen zit, zodat je ook die rotte vis niet meer proeft. Maar in tegenstelling tot de normale omega-3 vetten zijn geoxideerde omega-3 vetten helemaal niet zo gezond.”
Vetten
“Ons eten bestaat wat betreft de calorieën die we consumeren uit drie zogenaamde macronutriënten: koolhydraten, eiwitten en vetten”, legt Kuipers uit. “Bij die vetten heb je verzadigde en onverzadigde vetten, en die onverzadigde vetten vallen weer in twee categorieën uiteen: enkel en meervoudig onverzadigd. De meervoudig onverzadigde vetten kunnen vervolgens weer worden onderverdeeld in twee categorieën: omega-3 en omega-6. Die hebben tegengestelde werkingen en moeten daarom goed in balans zijn. Zo bevordert omega-6 vet ontstekingen, verhoogt het de bloeddruk en maakt het bloed dikker. Omega-3 beschermt en remt juist ontstekingen, verlaagt de bloeddruk en verdunt het bloed.”
“Hoe zijn ze daarachter gekomen”, gaat Kuiper verder. “Studies onder Eskimo’s, Inuit worden ze genoemd tegenwoordig, toonden aan dat zij makkelijk bloedend tandvlees hadden, maar geen hart- en vaatziekten. Hoe kwam dat? Omdat ze geen honden of koeien aten, maar zeehonden en zeekoeien, waarin veel omega-3 zit. In de jaren nadien volgden meerdere grote onderzoeken waaruit bleek dat mensen met de meeste omega-3 in hun bloed de laagste kans op hart- en vaatziekten hebben.”
Lobby
“Maar in het cardiologische wereldje heeft dit besef nog geen vaste voet aan de grond gekregen. En waarom niet: vette vis is niet te patenteren, je kunt geen vette vis op doktersrecept krijgen. Hoewel dus de preventieve rol van omega-3 veelvuldig bewezen is gaat het hierbij niet om medicijnen, waardoor de lobby voor dit product en het gebruik ervan, lang zo sterk niet zijn.”
“En dat terwijl omega 3-vetten tenminste in de buurt komen van wat cholesterolverlagers feitelijk doen: ze bieden bescherming tegen hart- en vaatziekten. Ook als supplement.”
“Bij een hartinfarct worden statines, aspirientjes en ACE-remmers voorgeschreven. Die drie geneesmiddelen hebben in feite precies dezelfde drie eigenschappen die omega-3-vetten ook hebben! Waarom schrijven cardiologen dan niet dát recept voor? Dat komt omdat het geen medicijn is en omdat patiënten er zelf voor moeten betalen. Dus doen ze dat niet. Bovendien is het onmogelijk om omega-3 vetten in een 1-op-1 studie te vergelijken met statines, aspirientjes en/of ACE-remmers, want zo’n studie zou meteen als onethisch worden weggezet (in ieder geval door de farmaceutische industrie).”
Screenen
EPA en DHA zijn de belangrijkste en bekendste omega-3 vetten. Amerikaanse onderzoekers hebben van dat EPA onlangs een speciaal molecuul gemaakt, en vervolgens gepatenteerd. Eenmaal gepatenteerd is het na toelating een medicijn, maar het is nog niet op de Europese markt toegelaten. Dat EPA-medicijn biedt 30 procent reductie op hart- en vaatziekten. “Dat lijkt mij genoeg reden om cardio-patiënten te laten denken over hoeveel omega-3 ze eten en hoeveel ze ervan in hun bloed hebben”, zegt Kuipers. “Want niet iedereen neemt dat vet even makkelijk op. Mensen met een omega-3-vetgehalte (een omega-3 index) van 9 tot 11 procent in hun bloed lopen de laagste kans op een hartinfarct, sterfte of hart- en vaatziekten. Maar je moet er niet te veel van in je bloed hebben: dat doet juist weer de kans op boezemfibrilleren toenemen. Om mensen daartegen te beschermen zou je de mogelijkheid moeten bieden om mensen te screenen op hun omega-3-status. Dat doet nog praktisch niemand, terwijl dit een sterkere risicovoorspeller voor hart- en vaatziekten lijkt te zijn dan cholesterol! Het is toch te gek dat we wel bloeddruk en cholesterol meten, maar niet die omega-3 index? Bij je huisarts kun je momenteel geen omega-3-status aanvragen.”
Meten
Samengevat pleit Kuipers ervoor dat de overheid de mogelijkheid creëert dat mensen hun omega-3-status kunnen laten meten en het eten van (vette) vis stimuleert en als alternatief het gebruik van omega-3-supplementen. Daarbij moet er dan wel een garantie zijn dat de omega-3-supplementen getest zijn. “Momenteel is de wetgeving rond omega-3-oxidatie zo matig dat in supplementen de kans op vervuiling sterk aanwezig is”, aldus Kuipers. “Sommige fabrikanten tonen al heel netjes hun TOTOX-waarde, ofwel de mate waarin de omega-3 vetten geoxideerd zijn. Dit zou niet optioneel, maar verplicht moeten zijn.”
Demoniseren van supplementen
Wat Kuipers betreft verdienen micronutriënten (vezels, vitaminen en mineralen) in hun algemeenheid meer aandacht, van arts en overheid. “In Nederland lopen grote groepen mensen dagelijks met tekorten van deze essentiële voedingsstoffen rond, doordat ze onvoldoende (gezond) eten.’ De grote onderzoeksinstituten (zoals CBS en RIVM) hebben dit al herhaaldelijk aangetoond, maar gezonde voeding is een ‘vrije keuze,’ het testen van deficiënties bij ‘gezonde’ mensen is ‘not done’. Supplementen zijn in de artsengemeenschap de afgelopen jaren vakkundig gedemoniseerd waardoor er vrijwel geen bijscholing over te volgen is, want die worden niet geaccrediteerd. En dus durft geen arts ze nog aan te raden. Als de overheid meer wil inzetten op preventie, zou het niet meer dan logisch zijn om juist bij ogenschijnlijk gezonde mensen eens te testen in hoeverre zij werkelijk gezond zijn en daar dan ook actie op te ondernemen. Dat betekent ook dat supplementen aan dezelfde voorwaarde zullen moeten voldoen als medicatie, behalve dan aan die belachelijk hoge prijzen die – zolang er een patent aan hangt natuurlijk – gevraagd kunnen worden.”
Tekst: Henri Haenen
Beeld: Remko Kuipers
Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.