Wie herstelt van een operatie heeft doorzettingsvermogen nodig. Het is vallen en vooral opstaan. Alles hangt dan af van de vraag hoe groot je veerkracht is. Hoe groter dat is, des te sneller gaat je herstel. Helaas is bijna de helft van de mensen die een operatie hebben gehad niet voorbereid op wat daarna komt, zegt de Maastrichtse hartchirurg Ehsan Natour. “De hele wereld lijkt tegen je!”
Uit eigen ervaring weet Ehsan dat iedereen na een operatie een grote weerstand moet overwinnen. Mensen hebben weinig veerkracht op zo’n moment, en helaas kiest de helft van de geopereerde mensen dan voor opgeven, de weg van de minste weerstand. Ze blijven passief, aldus Ehsan. “Ze beseffen niet dat hun mentale instelling van wezenlijk belang is om de nieuwe situatie te accepteren. Dat je nu eenmaal niet veel kunt. Ze willen vaak terug naar hoe het was, maar dat is een illusie. Hier zijn we bij de hoofdreden waarom zoveel mensen het moeilijk hebben na een operatie: ze worden geremd door hun wens terug te willen naar de situatie van vóór de operatie. Pas als het inzicht er is dat er geen weg terug is, bestaat de kans om sneller en veiliger te herstellen, mits de begeleiding goed is.”
Netwerk
“Mensen die geen eigen netwerk hebben, staan voor grote problemen. Met eigen netwerk bedoel ik familie, vrienden en andere mensen met wie ze in goed contact staan. Dit moet je als behandelend arts weten. Bij het beoordelen van de gezondheid van iemand moet je niet alleen naar het zieke orgaan kijken, maar ook en vooral naar de mens daar achter. Een arts die een orgaan behandelt, is een goeie arts. Maar de arts die ook de mens daarachter behandelt, is een betere arts!”
“Mensen willen gezien en gehoord worden. Als je dat als arts en hulpverlener niet doet, dan kwijnt de ander weg en is zij of hij niet meer gemotiveerd. Dan wordt de patiënt
depressief en voelt zich slecht behandeld. Zoiets komt vaker voor dan we denken. Ondanks alle topzorg die we in Nederland bieden, is ruim 40 procent van de patiënten ongelukkig. Wij artsen moeten meer doen dan alleen succesvol opereren. Ons doel moet zijn het verbeteren van de kwaliteit van het leven van iemand. Ons doel moet niet zijn om mensen zo lang mogelijk in leven te houden.”
Onzekerheid
“Ik zie de onzekerheid bij mensen. Soms denken ze na een operatie: komt er straks weer een hartaanval? Bijvoorbeeld na een omleiding of een hartinfarct of reanimatie. Ze denken: ik ben wel gered, maar straks gaan die omleidingen weer dicht. Ga ik een tweede operatie overleven? In zo iemand heerst als het ware een psychoterreur. Iets wat opvallend vaak bij jongere patiënten voorkomt, overigens! Zulke mensen hebben een goede begeleiding nodig. Ze leiden immers vaak onder identiteitsverlies. Aileen-Filiz Sayin schrijft erover in haar boek “Der Einfluss auf das Resilienzerleben durch die Teilnahme an einer Selbsthilfegruppe“, in het Nederlands: De invloed op de beleving van veerkracht door deelname aan een zelfhulpgroep. Ze beschrijft hoe belangrijk dat is, bijvoorbeeld bij vrouwen met tumoren, die een borst verliezen. Zij zien zich niet meer als vrouw, wat leidt tot grote spanningen in haarzelf en hun familie. Ze zijn wanhopig. Je ziet dat ook bij genitale tumoren, als de vrouw vreest geen seks meer te kunnen hebben. Dat is psychologisch zeer heftig. Hier is dringend een actieve begeleiding nodig.”
“Het gevecht waar je na een operatie in terecht komt, draait om de vraag: ben ik de oude nog wel. Dat zouden we moeten onderkennen. Want dan kunnen we dat goed begeleiden, al was het maar door dingen te benoemen en samen tot oplossingen te komen.”
Angst voor je baan
“Dit leven in deze maatschappij is productiegeoriënteerd geworden. Mensen gaan dan na een operatie denken: ik ben waardeloos, van geen productieve waarde meer, ik kan niet meer terug. Als je niet veel kunt produceren ben je in deze wereld maar een halve mens. Dat vormt een dubbele last voor de patiënt. Hij is al gestraft door zijn ziekte, en wordt nu dubbel gestraft door de vaak terechte vrees voor het verlies van zijn of haar baan.”
“Als je een jonge vader bent, of je bent 50 of 60 jaar, dan kan de werkgever je leven lastig maken,
want de werkgever gaat mogelijk zoeken naar een vervanger. Je ziet dat vooral jonge mensen zo hard moeten presteren, dat ze vaak in een burn-out terecht komen. Dat is een nieuw fenomeen. Hoe hard deze mensen ook werken, ze worden niet genoeg gezien, en dat geeft het gevoel alsof ze er niet toe doen. Precies dat is aanleiding tot een burn-out.”
Wanhoop
“Het leven gaat snel, begeleiding is duur. We nemen de zorgen van mensen niet voldoende waar. Zorgverleners moeten breder worden opgeleid. Ons is niet geleerd dat we aandacht voor de mens moeten hebben, niet alleen voor het zieke orgaan. In de polikliniek is er beperkt tijd voor een gesprek. En de arts is niet deskundig genoeg
om aandacht te geven aan de mens tegenover hem. We weten vaak niet hoe we moeten omgaan met fragiele mensen. De patiënt staat helemaal alleen in zijn wanhoop en leed. Het behandelteam verandert daaraan niets, want de medewerkers voelen die wanhoop niet. Ze behandelen de patiënt als de zoveelste case.”
Aandacht
“Dat geeft patiënten een gevoel van onveiligheid. Ik pleit er al jaren voor dat artsen en zorgverleners de mens moeten zien, deze mens aandacht moeten geven, naar haar of hem moeten luisteren. Mensen willen gezien worden, hebben begeleiding nodig. Dat is ook de reden waarom ik mijn boek heb geschreven, als eerste aanzet in die richting, en van de stichting Stilgezet.“
Boek Als het leven stilstaat bestellen? Het is verkrijgbaar in de boekhandel, bij bol.com of via ons: neem contact op.
Tekst: Henri Haenen
Beeld: Ehsan Natour